In de tuin bemerken we Godfrey die het gras aan het besproeien is. Hij komt elke voormiddag en verdient hiervoor 100000 Kwatcha of 25 € per maand. Hij komt nooit het huis binnen. Zijn volgende taak bestaat er in om de lege bidons in de keuken te vullen. Hier is niet altijd water en je moet je water opsparen wanneer je de kans hebt. Uit het kraantje in de badkamer komt inderdaad maar een klein straaltje en als je een bad wil vullen duurt het wel even voor je een cm’tje of 15 hebt.
Warm water is hier ook een luxe : Bernard beschikt over 40 l warm water en enkel als de druk hoog genoeg is kan je hier een comfortabel bad (douchen is al helemaal niet te doen) nemen ( als er natuurlijk geen enkele huisgenoot eerder dat idee had dan jij) In de veertien dagen dat we hier logeerden is mij dan geen enkele keer gelukt maar ik klaag niet , na veertien dagen hebben wij toch weer deze luxe thuis en kunnen we het des te meer appreciëren !
We maken ook kennis met Anna de huismeid.
Lucy vind deze morgen een gekko in de eetkamer en Anna moet hem buitenvegen. Verder helpt ze Lucy met allerlei huishoudelijke taken..
Lucy vertrekt met de bus naar Lusaka om te kijken of haar papieren in orde zijn van het werk als leerkracht dat ze vroeger in Luanshya deed. Ze zou graag terug als leerkracht aan het werk gaan maar eerst moeten alle paperassen in orde zijn en blijkbaar zijn ze er hier en daar een beetje kwijt.
Wij bezoeken het Nistcol waar Bernard werkt. De weg ligt aan de overkant van de great east road en is al even stoffig. Niet te verwonderen dat de leerlingen er intern zijn want ’t is niet te doen als je deze weg op en af moet gaan. De meeste mensen doen dit te voet en hier en daar zie je eens iemand proberen op een gammele fiets.
Langs de weg zien we weer verschillende hutten. Deze staan meestal binnen een rieten omheining, het zijn eigenlijk families die hier samen wonen : een hut voor de ouders, een voor de grootouders, voor de meisjes en de jongens. Op het erf lopen meestal enkele kippen. Koken gebeurt buiten.
Het domein van NISTCOL is heel goed verzorgd en mooi. We bezoeken de verschillende klaslokalen waaronder de schrijnwerkerij. Jongens en meisjes leren hier alles over de houtbewerking en terwijl we daar zijn, proberen ze een kast samen te steken. Van de leraar krijg ik een juwelenkistje : mijn eerste souvenier hier in Afrika ! De keuken, waar gekookt wordt voor het hele college, is ook indrukwekkend en vooral dan de bewaarplaats van de groenten : gewoon een oude koelcel met groene kolen op een hoop maar voor de rest is ’t goed te doen qua hygiene. Wel is er bijna géén variatie in de maaltijden, iedere dag ongeveer hetzelfde. Er is hier dan ook geen overvloedige keuzes zoals bij ons, men is al tevreden als er iets is.
Bernard heeft reeds 4 collega’s aan aids verloren in de 2 jaar dat hij hier nu werkt.
We drinken een colaatje en een castletje ( of was het een mosi ) onder een gezellig hutje. Langs de weg zitten een paar vrouwen tomaten en zoete aardappelen te verkopen. Ik wil een foto nemen, maar ze laten het niet toe en komen nogal kribbig uit de hoek. Ze staan me waarschijnlijk in het zambiaans uit te schelden ( zo lijkt het toch maar ik versta er natuurlijk niets van).
Dinsdag 12 augustus 03 |
Terwijl Asante een middagdutje doet, spelen de mannen met Lois een spelletje uno. Ignace is onmiddellijk Lois’beste vriend. Rond een uur of vier gidst zij ons door Chongwé town. Bernard is thuiswacht voor Asante. We nemen de short road , een wandel weggetje steil naar boven, zigzaggend tussen de struiken en bezaaid met stenen. We ontmoeten een paar kinderen met zelfgemaakte autootjes. Van de twee kanten geven we onze ogen goed de kost : ook zij zijn verwonderd over ons uiterlijk want enkel Bernard is hier blank. Wij hebben ogen te kort om alles om ons heen op te nemen : alles is zo anders en boeiend om te ontdekken.
Boven op de heuvel zien we een huis in aanbouw. Deze mensen ontdekken mijn fototoestel en vragen onmiddellijk om een foto (wat een verschil met de vrouwen deze voormiddag , en nu ik er over nadenk : alleen mannen vroegen tijdens deze reis om foto’s : vrouwen staan er enkel op als ook hun man erbij staat) Je zal hen ook op geen enkele foto zien glimlachen , soms willen ze enkel in profiel op de foto.
Na een tijdje worden we nageroepen door kinderen : mzungu’s = blanken, allez een beetje een scheldwoord zoals wij hier “negers” durven zeggen
Overal scharrelen kippen, van wie zijn ze toch ? Lucy zei dat ik er maar eentje moest proberen vastnemen, dat ik dan onmiddellijk zou zien van wie ze zijn….
Er lopen ook veel zwarte vogels met witte stippen rond : echt heel typisch. Jammer ben ik de naam vergeten.
We komen verschillende groepjes vrouwen tegen die hun waar langs de weg verkopen : tomaten, kapenta’s (kleine gedroogde visjes) wortels, rapenbladeren (de knol wordt niet gegeten) , zakken met houtskool.
We komen voorbij het plaatselijk ziekenhuis en de kapper.
Het haardrogen en het vlechten gebeurt eveneens buiten. Als we bijna aan de grote weg zijn zien we onder een grote boom een pomp waar verschillende mensen water komen halen, meestal in grote plastieken bidons.
Wij kijken onze ogen uit in de verschillende winkeltjes en barbierzaakjes …
Er lopen heel veel mensen heen en weer en wat me toch opvalt is de stilte hier : waarschijnlijk omdat wij het niet gewoon zijn dat er zo weinig verkeer is langs een grote weg.
We zien schoolkinderen te voet langs de grote weg naar huis toe lopen, allemaal in uniform. Het onderwijs is hier absoluut niet gratis en uniform is verplicht. De meeste van hen lopen op blote voeten.
Aan de overkant van de weg is de lokale markt. Groenten en fruit zijn het meest te koop. Maar ze verkopen ook “vet” om in hun haar te smeren en schoenen (afdankertjes uit Europa ?) In de witte zakjes (die je ziet op de foto) zit nsima, het basisvoedsel hier in Zambia (maïsmeel).
We worden enorm bekeken en voelen ons toch wel een beetje onwennig. ’t Is weerom kijken en bekeken worden van de twee kanten maar zij zijn natuurlijk in de meerderheid. We kopen kapenta voor Lucy maar ’t zijn de verkeerde ; Lucy koopt enkel verse dingen op de plaatselijke markt (fruit, groente, aardappelen en levende kippen) de andere dingen haalt ze veilig in de shop rite. De kapentaatjes zijn dus voor Masiko maar die zal dat wel niet erg vinden. We vinden er ook enkele sluitspelden waar mee we straks onze klamboe een beetje beter kunnen vastmaken aan ons matras zodat die niet altijd verschuift. (zever zegt een grinnikende Bernard). We worden even lastig gevallen maar als we de man beloven dat we morgen bij hem vis zullen kopen dan laat hij ons algauw gerust. Dit is de enige keer dat we door iemand in Chongwé lastig gevallen worden.
Op de terugweg kan ik het niet laten om even te vragen of we het plaatselijke ziekenhuis(je) mogen we bezoeken. Er is een kinderafdeling (één kamertje) met een armtierige weegschaal en een frigo waar de vaccins in bewaard worden. Achter een deur schuilt de verloskamer (geen toegang) We lopen door een gang van een meter of 10 waar vier deuren op uitkomen : daarachter schuilen de ziekenkamers. Op het einde van de gang is de deur van het kabinet van de dokter. Er zitten vier mensen geduldig te wachten. Achter het ziekenhuis, op ongeveer 20 meter afstand,staan 4 kleine stenen hokjes (weerom met tralies voor het raam), dat zijn de toiletten. Je zal hier als patiënt maar best goed te been zijn als je eens dringend moet !
Thuis zitten we op de trappen en genieten van een Castle , we horen gezang : een van de koren van de 33 kerken die aan het oefenen zijn ; zo zijn we altijd omringd met zingende mensen wat een leuke ervaring is…
Asante heeft een vuil pamperke en de vuilbak is vol. Bernard gooit het in een put die al aardig vol ligt met vuilnis : oplossing ? een beetje nafte, een stekske en vum probleem opgelost ! En dit tussen al die dorre struiken en gras … niet te doen…
Heb hier ondertussen ook al gemerkt dat ik best niet teveel wc papier gebruik want met al dat water hier…. Het is dus inderdaad zo dat er enkel ’s morgens en een uurke of twee ‘s avonds water uit de kraan komt…. Het sassen moet dus efkens wachten en met vijf mensen in huis is dat niet te fris : niet overdrijven met papier is hier zekers de boodschap en als het effe kan : een kakske ’s morgens aub !
We eten spaghetti, en proberen ons nadien te verfrissen in een bad met ongeveer 20 cm lauw tot koud water. Ons haar gewassen met ’t potteke. Liefst niet te veel shampoo of ’t is helemaal niet te doen.
’s Avonds krijgen we nog bezoek van een 3 cm grote vliegende mier. In het najaar komen deze massaal uit de grond. Zambianen vinden dit een lekkernij.
Elke avond zien we stukken gras branden , soms gewoon aan de overkant van het zandweggetje: dat zijn mensen die slangen en ratten willen vangen om ze straks bij hun nsima lekker op te peuzelen.
1 opmerking:
't Is leuk om te lezen, vlot geschreven.
De beesten zijn toch niet te doen hé...
Ik zal in verschillende stapjes lezen want 't is een echt dagboek.
Leuk om later eens opnieuw te lezen.
Een reactie posten