We gaan naar de kerk. Lange banken. Vooraan een altaar. Achteraan een troon : voor de chief en zijn vrouw maar zij zijn momenteel niet aanwezig. Een koor wordt begeleid met djembé.
De mensen staan bij bepaalde liederen recht ( elk naar eigen goedkeuren) , wiegen en dansen mee met de muziek. Wanneer ook de twee fotés rechtstaan , klinkt er tong-geklak als teken van appreciatie.
Ter offerande worden grote manden fruit en eieren aangebracht ! en dit in een zo arm land !
De communie wordt nog op de tong gegeven en wij verkiezen om niet te gaan.
Na de mis komt Anna ons uitwuiven. Ze heeft hiervoor speciaal 7 km tevoet (zoals ze trouwens elke dag doet) afgelegd.
Ze troont ons nog mee binnen een typische familie omheining waar ik de laatste foto’s schiet. Het hutje op de paaltjes is voor de kippen.
’s Middags eten we nog lekkere biefstuk/friet en dan is het tijd om jammer genoeg terug naar de luchthaven te vertrekken
Zambia 2003
een ervaring in Afrika
ZATERDAG 23 AUGUSTUS
Vandaag zijn we uitgenodigd bij Godfrey thuis. Als we opstaan ziet Ignace hem al bezig in de tuin. Na zijn taak hier zal hij ons vergezellen naar zijn woning. Ignace zal eens polsen hoe laat. Godfrey draagt altijd een katapult en Ignace maakt van de gelegenheid gebruik wat hij daar eigenlijk mee aanvangt hier in de tuin van Bernard. Godrey geeft meteen een demonstratie, hij haalt het ding uit zijn zak, zoekt een steentje en mikt naar een onmogelijk klein vogeltje op de tak van een boompje. Pets, het diertje valt met een gebroken nek op de grond en verdwijnt in de broekzak van Godfrey. ??? Dat onooglijk klein vogeltje is het vlees voor vanavond bij de nsima (!)
Even later komen zijn vrouw en kindje en schoonzus voor de omheining staan. Ze zijn op weg op Lusaka maar willen eerst nog graag op de foto. Ze zijn beschaamd en giechelen als ze Godfrey zijn vraag horen stellen. Ook op deze foto , geen lachende gezichten, dat hoort blijkbaar niet in dit land.
Langs een klein stoffig wegeltje volgen we Godfrey tussen verschillende hutten naar zijn thuis. Algauw volgen er ons een paar kinderen in een rij, op voorzichtige afstand – bang van de white magic waarschijnlijk. Na een tijdje naderen de durvers ons op een meter en ik kan het niet laten om mij om te draaien en lachend “boe” te roepen. Ze stuiven allemaal verschrikt uit elkaar waarbij ze zenuwachtig lachen en na enkele seconden begint het spelletje opnieuw : sommige staan ons verbaasd en met hun shirt in de mond argwanend gade te slaan en anderen vinden het spannend om ons zo dicht mogelijk te naderen.
We komen voorbij een dor veld , wat eens een maïsveld was. Enkele vrouwen lopen er met potjes rond en plukken blijkbaar iets dat er nog tussen groeit. Als we naderbij komen zien we in hun potjes een cm of 3 groene kleine blaadjes: resultaat van een voormiddag zoeken en de groente voor deze avond.
Eenmaal bij Godfrey aangekomen zien we twee hutten : de een van zijn broer , de andere van hem.
Er hangt een reuzegroot slot aan de deur. Stoelen haalt hij bij de buur, die heeft hij niet.
Uit het hutje haalt hij fier enkele foto’s die hij van zichzelf en de familie bezit. Tegen de muur achter de deur zie ik een bed met een nachtkastje : hun enige bezit dat dan nog met een reuzeslot beschermd dient te worden.
Doordat zijn vrouw opnieuw zwanger is, bouwt hij voor het huis aan een nieuwe hut : dubbel zo groot als het huidige. Naast de hut in aanbouw zien we een steenoventje. Hij bakt zelf zijn stenen die hij voor het bouwen gebruikt.
Doordat de ouders van Godfrey gestorven zijn,is hij gezinshoofd. Zijn jongste broer is 15. Van de 100000 KW die hij verdient bij Bernard moet het schoolgeld voor deze puber betaald worden: 15000 KW / trimister. Verder verdient hij nog iets bij met het maken van “gravée” , je weet wel, met een steen een andere steen klein slaan.
In het hutje naast hem woont zijn andere broer met schoonzus en een kindje van 3 weken.
S’avonds zijn wij vrouwen van sortie. Lucy, Joy, Lois en ik gaan haar vriendin ophalen. Deze familie woont in een stenen huis met buiten een kraantje met stromend water. In huis is elektriciteit : er hangt een “peertje” aan het plafond en midden in de kamer zien we een televisie : ook al wordt er niets uitgezonden : de tv blijft de hele dag aanstaan met “sneeuw” op het scherm. De deuropening is afgeschermd met een gordijn waar de vrouw des huizes haar vlug gaat omkleden: een metamorfose !
Er wonen hier blijkbaar nogal veel mensen en vooral kinderen. Er lopen er ook twee van een jaar of 14 : de kinderen van haar zus die hier logeren terwijl hun ouders geld verdienen in Botswana, waar de lonen al iets westerser zijn. Deze kinderen verblijven hier gemakkelijk een maand of 6 zonder hun ouders te zien en dat vinden ze volledig normaal. De ouders maken zich ook geen zorgen om hun kinderen : eten , drinken en kleren … meer geeft ne mens toch niet nodig. Over emotie’s wordt hier niet gesproken: ben je gezond, heb je het warm en heb je eten : waarom dan klagen of verdrietig zijn ?
Ze vertelt Lucy ook over de een of andere kennis die gestorven is aan .. tbc of longontsteking maar het woord HIV valt hier nooit !
Dan gaan we naar het nieuw gebouwtje aan de overkant van de weg : dit wordt een restaurantje, je kan er twee propere kamers huren , met douche en er is een kapperszaak. Binnen een jonge mama met mollige baby. Terwijl Lucy praat met haar vriendinnen, zie ik een kindje vallen maar als ik hem wil helpen, krijst hij nog meer verschrikt. Ik haal snoepjes in de plaatselijke winkel maar als ik terug buiten kom, zijn ze al verdwenen.
We drinken een castle bij het guesthouse waar Lucy en Bernard logeerden toen ze hier aankwamen. Het “besnijdenisritueel” bij vrouwen in bepaalde landen komt ter sprake. Hier in Zambia wordt het niet toegepast maar er is blijkbaar toch iets anders aan de hand (?) , volgens dat ik verstaan heb : toe”kleven”… . Lois is ook geïnteresseerd en vraagt meer uitleg , we verzinnen vlug iets en de vrouwen praten verder in de plaatselijke taal waar noch ik , noch Lois iets van begrijpen.
Bij het verlaten van de zaak zijn er een paar mannen die mijn haar en huid willen aanraken. Als ze ooit gehoord hebben over hoe zacht "europees" haar is in vgl met het hunne dan zullen ze nu toch wel ontgoocheld zijn : het mijne voelt naar "varkenshaar" wegens niet al te goed uitgespoelde shampoo.
Als het donker wordt trekken we naar een ander bar = een versleten skai zetel tegen de muur, een wankel tafeltje vanuit de jaren ’50 , een lange gemetselde muur met een plank erop, een grote ijskast met glazen deur achter de “bar” – aan ’t plafond een peerken. Als het dan echt echt pikdonker is gaan we terug. Wel ik kan je zeggen, zij zien beter dan ik: ik zie totaal niets en moet me langs beide armen laten begeleiden. In de diepte zie ik lichtjes van het huis van Bernard en Banda maar als de vrouwen me naar links mee trekken om langs het smalle weggetje naar beneden te gaan , ben ik zo blind als een mol.
Even later komen zijn vrouw en kindje en schoonzus voor de omheining staan. Ze zijn op weg op Lusaka maar willen eerst nog graag op de foto. Ze zijn beschaamd en giechelen als ze Godfrey zijn vraag horen stellen. Ook op deze foto , geen lachende gezichten, dat hoort blijkbaar niet in dit land.
Langs een klein stoffig wegeltje volgen we Godfrey tussen verschillende hutten naar zijn thuis. Algauw volgen er ons een paar kinderen in een rij, op voorzichtige afstand – bang van de white magic waarschijnlijk. Na een tijdje naderen de durvers ons op een meter en ik kan het niet laten om mij om te draaien en lachend “boe” te roepen. Ze stuiven allemaal verschrikt uit elkaar waarbij ze zenuwachtig lachen en na enkele seconden begint het spelletje opnieuw : sommige staan ons verbaasd en met hun shirt in de mond argwanend gade te slaan en anderen vinden het spannend om ons zo dicht mogelijk te naderen.
We komen voorbij een dor veld , wat eens een maïsveld was. Enkele vrouwen lopen er met potjes rond en plukken blijkbaar iets dat er nog tussen groeit. Als we naderbij komen zien we in hun potjes een cm of 3 groene kleine blaadjes: resultaat van een voormiddag zoeken en de groente voor deze avond.
Eenmaal bij Godfrey aangekomen zien we twee hutten : de een van zijn broer , de andere van hem.
Er hangt een reuzegroot slot aan de deur. Stoelen haalt hij bij de buur, die heeft hij niet.
Uit het hutje haalt hij fier enkele foto’s die hij van zichzelf en de familie bezit. Tegen de muur achter de deur zie ik een bed met een nachtkastje : hun enige bezit dat dan nog met een reuzeslot beschermd dient te worden.
Doordat zijn vrouw opnieuw zwanger is, bouwt hij voor het huis aan een nieuwe hut : dubbel zo groot als het huidige. Naast de hut in aanbouw zien we een steenoventje. Hij bakt zelf zijn stenen die hij voor het bouwen gebruikt.
Doordat de ouders van Godfrey gestorven zijn,is hij gezinshoofd. Zijn jongste broer is 15. Van de 100000 KW die hij verdient bij Bernard moet het schoolgeld voor deze puber betaald worden: 15000 KW / trimister. Verder verdient hij nog iets bij met het maken van “gravée” , je weet wel, met een steen een andere steen klein slaan.
In het hutje naast hem woont zijn andere broer met schoonzus en een kindje van 3 weken.
S’avonds zijn wij vrouwen van sortie. Lucy, Joy, Lois en ik gaan haar vriendin ophalen. Deze familie woont in een stenen huis met buiten een kraantje met stromend water. In huis is elektriciteit : er hangt een “peertje” aan het plafond en midden in de kamer zien we een televisie : ook al wordt er niets uitgezonden : de tv blijft de hele dag aanstaan met “sneeuw” op het scherm. De deuropening is afgeschermd met een gordijn waar de vrouw des huizes haar vlug gaat omkleden: een metamorfose !
Er wonen hier blijkbaar nogal veel mensen en vooral kinderen. Er lopen er ook twee van een jaar of 14 : de kinderen van haar zus die hier logeren terwijl hun ouders geld verdienen in Botswana, waar de lonen al iets westerser zijn. Deze kinderen verblijven hier gemakkelijk een maand of 6 zonder hun ouders te zien en dat vinden ze volledig normaal. De ouders maken zich ook geen zorgen om hun kinderen : eten , drinken en kleren … meer geeft ne mens toch niet nodig. Over emotie’s wordt hier niet gesproken: ben je gezond, heb je het warm en heb je eten : waarom dan klagen of verdrietig zijn ?
Ze vertelt Lucy ook over de een of andere kennis die gestorven is aan .. tbc of longontsteking maar het woord HIV valt hier nooit !
Dan gaan we naar het nieuw gebouwtje aan de overkant van de weg : dit wordt een restaurantje, je kan er twee propere kamers huren , met douche en er is een kapperszaak. Binnen een jonge mama met mollige baby. Terwijl Lucy praat met haar vriendinnen, zie ik een kindje vallen maar als ik hem wil helpen, krijst hij nog meer verschrikt. Ik haal snoepjes in de plaatselijke winkel maar als ik terug buiten kom, zijn ze al verdwenen.
We drinken een castle bij het guesthouse waar Lucy en Bernard logeerden toen ze hier aankwamen. Het “besnijdenisritueel” bij vrouwen in bepaalde landen komt ter sprake. Hier in Zambia wordt het niet toegepast maar er is blijkbaar toch iets anders aan de hand (?) , volgens dat ik verstaan heb : toe”kleven”… . Lois is ook geïnteresseerd en vraagt meer uitleg , we verzinnen vlug iets en de vrouwen praten verder in de plaatselijke taal waar noch ik , noch Lois iets van begrijpen.
Bij het verlaten van de zaak zijn er een paar mannen die mijn haar en huid willen aanraken. Als ze ooit gehoord hebben over hoe zacht "europees" haar is in vgl met het hunne dan zullen ze nu toch wel ontgoocheld zijn : het mijne voelt naar "varkenshaar" wegens niet al te goed uitgespoelde shampoo.
Als het donker wordt trekken we naar een ander bar = een versleten skai zetel tegen de muur, een wankel tafeltje vanuit de jaren ’50 , een lange gemetselde muur met een plank erop, een grote ijskast met glazen deur achter de “bar” – aan ’t plafond een peerken. Als het dan echt echt pikdonker is gaan we terug. Wel ik kan je zeggen, zij zien beter dan ik: ik zie totaal niets en moet me langs beide armen laten begeleiden. In de diepte zie ik lichtjes van het huis van Bernard en Banda maar als de vrouwen me naar links mee trekken om langs het smalle weggetje naar beneden te gaan , ben ik zo blind als een mol.
VRIJDAG 22 AUGUSTUS
We rijden naar Lusaka om het nationaal museum te bezoeken. Bernard gaat inkopen doen en Lois is onze gids. Op de parking valt het ons terug op dat er veel wagens staan waar één band van weggehaald is : tegen diefstal ?
Binnen in het museum worden we geconfronteerd met wandhoge schilderijen over de uitdrijving van de vijand ( Britten) voor de onafhankelijkheid. Er zijn bloedige taferelen van blanken die te paard de afrikanen bestrijden. Als enige mzungu’s in het museum is dat een vreemd tafereel. Verder ook vitrine kasten met locale muziekinstrumenten en voodoo-poppen : remember the black magic. De gebruiksaanwijzing en het doel staat er duidelijk bij omschreven.
Er zijn klasjes met 5-6 jarigen op bezoek die meer oog hebben voor de 2 mzungu’s dan de attributen in het museum. Ze blijven ons met open mond aanstaren terwijl hun leerkracht uitleg geeft bij een of ander voorwerp.
Eenmaal buiten bezoeken we Kapwata village , een “craft” toeristisch stenen huttendorp. Nog niet zoveel mzungu’s samen gezien op één plaats in Lusaka (met uitzondering van de choprite dan). Ik koop er een ketting en probeer af te dingen met “woofi” wat zoveel betekent als “ met alle chinezen maar niet met den dezen – zak maar een beetje met je prijs !
Met een taxi vergezellen we terug Bernard die ons opwacht in het Fairview hotel. Daar horen we een Duitser over voetbaltransfer praten met een local.
S’Avonds worden we verwacht bij dokter Canisius Banda, de buur van Lucy en Bernard. Hij ontvangt ons met veel Mosi’tjes en gebakken reepjes taaie biefstuk. Zijn hoogzwangere vrouw zit even bij ons en trekt zich dan terug in de keuken bij de andere vrouwen van het gezin. Waziona houdt ons gezelschap.
Het huis is op dezelfde manier ingedeeld als dat van Bernard. Er staat een mooie flat-screen tv in de zithoek. Het gesprek gaat vooral over het vergelijken van Belgie met Zambia. Het valt ook op hoe het koloniale verleden hier nog altijd een rol speelt. In de ogen van Banda, en waarschijnlijk van veel christelijke zambianen zijn wij nog altijd hun “meerdere” want blank zoals Christus. We weerleggen dat door te zeggen dat Jezus jood was en dus koffie/melk. Hij vertelt ons ook dat “black magic is still on in Africa and we should rather believe in it” zijn gezichtsuitdrukking spreekt hier boekdelen – een heel expressieve man !
Hij vraagt wat wij doen in school en toen ik over de projecten vertelde en over het feit dat ik enkele Zambiaanse liedjes kende, vroeg hij om een demonstratie. Na Ndea Kutsima en Chipula volgde een “amazing”. Jammer dat we er geen foto van hebben want de gelaatsuitdrukking die hiermee gepaard gaat is ook “amazing” van ons gezichtspunt uit dan. Het “amazing” komt gedurende het hele gesprek meerdere keren te pas !
We werden uiteindelijk stil toen hij over zijn werk begon te vertellen. Hij werkt in een district van 300.000 mensen waar hij de enige dokter is. Machete wonden komen wekelijks voor: gewone ongelukken tijdens het gebruik ervan (bij het afhakken van takken om hun kookvuur mee te maken) tot vechtpartijen en echtelijke ruzies die uit de hand lopen.
Mensen die sterven worden nog dezelfde dag rond de hutten begraven: de meesten hebben geen geld voor een fatsoenlijke begrafenis en het moet vlug gebeuren vanwege het infectiegevaar.
Door het aids probleem zijn er heel veel wezen of worden baby’s te vondeling gelegd. Voor het ogenblik is er een baby aanwezig met een open verhemelte en één neusgat dat zeker zal sterven als het niet geopereerd wordt…. De ouders kunnen dat niet betalen…slik..
Binnen in het museum worden we geconfronteerd met wandhoge schilderijen over de uitdrijving van de vijand ( Britten) voor de onafhankelijkheid. Er zijn bloedige taferelen van blanken die te paard de afrikanen bestrijden. Als enige mzungu’s in het museum is dat een vreemd tafereel. Verder ook vitrine kasten met locale muziekinstrumenten en voodoo-poppen : remember the black magic. De gebruiksaanwijzing en het doel staat er duidelijk bij omschreven.
Er zijn klasjes met 5-6 jarigen op bezoek die meer oog hebben voor de 2 mzungu’s dan de attributen in het museum. Ze blijven ons met open mond aanstaren terwijl hun leerkracht uitleg geeft bij een of ander voorwerp.
Eenmaal buiten bezoeken we Kapwata village , een “craft” toeristisch stenen huttendorp. Nog niet zoveel mzungu’s samen gezien op één plaats in Lusaka (met uitzondering van de choprite dan). Ik koop er een ketting en probeer af te dingen met “woofi” wat zoveel betekent als “ met alle chinezen maar niet met den dezen – zak maar een beetje met je prijs !
Met een taxi vergezellen we terug Bernard die ons opwacht in het Fairview hotel. Daar horen we een Duitser over voetbaltransfer praten met een local.
S’Avonds worden we verwacht bij dokter Canisius Banda, de buur van Lucy en Bernard. Hij ontvangt ons met veel Mosi’tjes en gebakken reepjes taaie biefstuk. Zijn hoogzwangere vrouw zit even bij ons en trekt zich dan terug in de keuken bij de andere vrouwen van het gezin. Waziona houdt ons gezelschap.
Het huis is op dezelfde manier ingedeeld als dat van Bernard. Er staat een mooie flat-screen tv in de zithoek. Het gesprek gaat vooral over het vergelijken van Belgie met Zambia. Het valt ook op hoe het koloniale verleden hier nog altijd een rol speelt. In de ogen van Banda, en waarschijnlijk van veel christelijke zambianen zijn wij nog altijd hun “meerdere” want blank zoals Christus. We weerleggen dat door te zeggen dat Jezus jood was en dus koffie/melk. Hij vertelt ons ook dat “black magic is still on in Africa and we should rather believe in it” zijn gezichtsuitdrukking spreekt hier boekdelen – een heel expressieve man !
Hij vraagt wat wij doen in school en toen ik over de projecten vertelde en over het feit dat ik enkele Zambiaanse liedjes kende, vroeg hij om een demonstratie. Na Ndea Kutsima en Chipula volgde een “amazing”. Jammer dat we er geen foto van hebben want de gelaatsuitdrukking die hiermee gepaard gaat is ook “amazing” van ons gezichtspunt uit dan. Het “amazing” komt gedurende het hele gesprek meerdere keren te pas !
We werden uiteindelijk stil toen hij over zijn werk begon te vertellen. Hij werkt in een district van 300.000 mensen waar hij de enige dokter is. Machete wonden komen wekelijks voor: gewone ongelukken tijdens het gebruik ervan (bij het afhakken van takken om hun kookvuur mee te maken) tot vechtpartijen en echtelijke ruzies die uit de hand lopen.
Mensen die sterven worden nog dezelfde dag rond de hutten begraven: de meesten hebben geen geld voor een fatsoenlijke begrafenis en het moet vlug gebeuren vanwege het infectiegevaar.
Door het aids probleem zijn er heel veel wezen of worden baby’s te vondeling gelegd. Voor het ogenblik is er een baby aanwezig met een open verhemelte en één neusgat dat zeker zal sterven als het niet geopereerd wordt…. De ouders kunnen dat niet betalen…slik..
DONDERDAG 21 AUGUSTUS
Nog steeds geen elektriciteit. We warmen het water op een houtskoolvuurtje, buiten. Als er straks nog geen elektriciteit is , zal ook de vis erop klaargemaakt worden. De vis, hoe zou het daarmee zijn na 18 uurkens zonder frigo ? Lucy bekijkt de ogen en besluit dat er 2 niet meer goed zijn, die zijn voor Masiko , de hond. De andere worden schoongemaakt door Anna, buiten op de regenput. De koppen krijgen zij en Godfrey straks mee naar huis.
We wandelen naar de markt om inkopen te doen voor vanavond. De markt , dat zijn ook enkel stenen huisjes waarvan de luifel ‘s morgens en ’s avonds kan open en dicht gemaakt worden. De stokkage staat binnen. Er staan ook enkele losse kraampjes : dat zijn voor de occasionele verkopers en er is ook een overdekte hal waar groenten en fruit in lange rijen uitgestald worden.
Ik koop er kleine zambiaanse zoete bananen, 300 KW, dat is dus local price ! Achter mij staan lachende pubers iets in het zambiaans te brabbelen en luid te lachen. Sympathieke en vriendelijke mensen toch hé. Lucy haalt mij algauw weer naar de werkelijkheid : ze staan mij uit te lachen met mijn korte rok : “ als ze zich nog een klein beetje bukt, zien we haar billen !”
Daarna wandelen we naar het “middelbaar” : twee lokalen : in het eerste is de turnles aan de gang. In het tweede ontmoeten we de leraar die ons uitlegt hoe je 1258 met 365 vermenigvuldigd. Er ontstaat een hele lange rij waar hij cijfers doorstreept om dan met een hele omweg tot het resultaat te komen, bizar en heel ingewikkeld. We tonen hem voor hoe wij het doen en hij vind onze methode blijkbaar even ingewikkeld als wij de zijne.
Op de terugweg ontmoeten we Wazoina, de broer van dokter Banda die naast Bernard woont. Hij zegt dat ik mijn geld beter moet wegsteken, dat hij zo de 20 € kan zien zitten en dat we zelfs in Chongwé bestolen kunnen worden. Allé , we zijn het hier dus al goed gewoon, in vgl met onze aankomst : geen haar op mijn hoofd dat er dan aan dacht om geld zichtbaar uit mijn beugel te halen , en kijk nu.
Vandaag bezoeken we ook de locale school : jammer, het is hier ook vakantie dus zien we de werking ervan niet. Een gebouwtje is de slaapzaal : stapelbedden , heel dicht bij elkaar gezet om zoveel mogelijk kinderen te slapen te leggen. De kleuters worden ook in datzelfde gebouw opgevangen. De kinderen die in de omgeving van het schooltje wonen komen hier om de dagelijkse watervoorzieningen voor hun familie.
Tijdens onze wandeling zien we veel hopen stenen waarnaast dan weer kleinere keitjes liggen. Ook hier zijn er blijkbaar mensen die naast hun dagtaak nog “gravée” maken.
Bij chongwé river zien we drie vrouwen met baby’s op hun rug vissen… ze vragen Lucy in de lokale taal of we hen geen geld kunnen geven. De visjes die ze hier vangen (als ze geluk hebben) zijn hun aanvulling voor de nsima vanavond.
Als we terug naar huis keren, zien we jongens die vuur gemaakt hebben. Dit is hier ook een dagelijks terugkerend fenomeen. Ze doen dit om kleine dieren te pakken, ook als aanvulling bij hun nsima. Omdat het nu droog seizoen is, gaat het vuur heel snel. Zo snel dat de bomen tussen het dorre gras gewoon overeind blijven, het vuur waait er gewoon over. Dit keer hebben ze de brand wel heel dicht bij de huizen aangestoken en Lucy maakt zich kwaad waarna er een beetje heen en weer gescholden wordt.
We zoeken ons een weg tussen het kleine zandweggetje tussen de vlammen.
S’ avonds eten we de vis met nsima. Heel lekker, en van niets geen last gehad. De nsima eten we als de locals : met de handen.
We wandelen naar de markt om inkopen te doen voor vanavond. De markt , dat zijn ook enkel stenen huisjes waarvan de luifel ‘s morgens en ’s avonds kan open en dicht gemaakt worden. De stokkage staat binnen. Er staan ook enkele losse kraampjes : dat zijn voor de occasionele verkopers en er is ook een overdekte hal waar groenten en fruit in lange rijen uitgestald worden.
Ik koop er kleine zambiaanse zoete bananen, 300 KW, dat is dus local price ! Achter mij staan lachende pubers iets in het zambiaans te brabbelen en luid te lachen. Sympathieke en vriendelijke mensen toch hé. Lucy haalt mij algauw weer naar de werkelijkheid : ze staan mij uit te lachen met mijn korte rok : “ als ze zich nog een klein beetje bukt, zien we haar billen !”
Daarna wandelen we naar het “middelbaar” : twee lokalen : in het eerste is de turnles aan de gang. In het tweede ontmoeten we de leraar die ons uitlegt hoe je 1258 met 365 vermenigvuldigd. Er ontstaat een hele lange rij waar hij cijfers doorstreept om dan met een hele omweg tot het resultaat te komen, bizar en heel ingewikkeld. We tonen hem voor hoe wij het doen en hij vind onze methode blijkbaar even ingewikkeld als wij de zijne.
Op de terugweg ontmoeten we Wazoina, de broer van dokter Banda die naast Bernard woont. Hij zegt dat ik mijn geld beter moet wegsteken, dat hij zo de 20 € kan zien zitten en dat we zelfs in Chongwé bestolen kunnen worden. Allé , we zijn het hier dus al goed gewoon, in vgl met onze aankomst : geen haar op mijn hoofd dat er dan aan dacht om geld zichtbaar uit mijn beugel te halen , en kijk nu.
Vandaag bezoeken we ook de locale school : jammer, het is hier ook vakantie dus zien we de werking ervan niet. Een gebouwtje is de slaapzaal : stapelbedden , heel dicht bij elkaar gezet om zoveel mogelijk kinderen te slapen te leggen. De kleuters worden ook in datzelfde gebouw opgevangen. De kinderen die in de omgeving van het schooltje wonen komen hier om de dagelijkse watervoorzieningen voor hun familie.
Tijdens onze wandeling zien we veel hopen stenen waarnaast dan weer kleinere keitjes liggen. Ook hier zijn er blijkbaar mensen die naast hun dagtaak nog “gravée” maken.
Bij chongwé river zien we drie vrouwen met baby’s op hun rug vissen… ze vragen Lucy in de lokale taal of we hen geen geld kunnen geven. De visjes die ze hier vangen (als ze geluk hebben) zijn hun aanvulling voor de nsima vanavond.
Als we terug naar huis keren, zien we jongens die vuur gemaakt hebben. Dit is hier ook een dagelijks terugkerend fenomeen. Ze doen dit om kleine dieren te pakken, ook als aanvulling bij hun nsima. Omdat het nu droog seizoen is, gaat het vuur heel snel. Zo snel dat de bomen tussen het dorre gras gewoon overeind blijven, het vuur waait er gewoon over. Dit keer hebben ze de brand wel heel dicht bij de huizen aangestoken en Lucy maakt zich kwaad waarna er een beetje heen en weer gescholden wordt.
We zoeken ons een weg tussen het kleine zandweggetje tussen de vlammen.
S’ avonds eten we de vis met nsima. Heel lekker, en van niets geen last gehad. De nsima eten we als de locals : met de handen.
WOENSDAG 20 AUGUSTUS
Terug richting Zambia, de grensovergang gebeurt vlot zodat we om 11u00 terug op Zambiaans grondgebied zijn.
We gieten onze tank terug vol in Livingstone en dan vertrekken we huiswaarts.
Na een lange eentonige weg, is onze tank alweer leeg en is het ook tijd om nen keer te plassen. Amehoela , als vrouw is het hier ook niet echt comfortabel als je in je “maandelijkse dip” zit , een kapote wc, dus mikken en een lavabo die qua hygiëne alleszins ook zijn beste tijd gehad heeft. We behelpen ons zo goed het kan en eenmaal terug buiten komt er een man op mij af die een armverloren is bij een auto-ongeluk. Hij schooit een beetje geld.
Rond 13u00 , stoppen we nog eens en wordt de auto omringd door bananen en appelsienverkopers. Daar heb ik nu wel een beetje zin in. Ze weten duidelijk al de geldwaarde van een mzungu en verkopen me 10 appelsienen en 5 bananen voor 8000 KW. Veels te duur natuurlijk maar in het geharrewar is het niet zo gemakkelijk om te onderhandelen. Soit, ’t zal mij een zorg zijn, ik ga onmiddellijk akkoord met de prijs. Ik heb enkel 10.000 KW en de jongen wil mij met veel “please madammen” nog 5 extra bananen aansmeren. Niet overdrijven hé, ik rits mijn 10000 KW weer uit zijn handen en geef hem zijn fruit terug. Dan is de deal onmiddellijk rond en vindt hij plots wisselgeld in zijn zakken.
Even voor Kafue zien we weer de jongens met vissen zwaaien onder elke boom langs de weg die schaduw geeft. Tilapia is enkel hier “levende vers” te koop en Lucy wil die graag morgen klaarmaken. In Chongwé kan je deze vis niet kopen en in Lusaka is hij veel te duur. De eerste vis-zwaaiende jongen heeft geluk : we stoppen. Oeie, Ignace en ik zullen het hier toch nog zitten hebben. Diarree gegarandeerd : vis kopen langs de weg, waar ze al een hele voormiddag mee staan zwaaien hebben ; en nog 400 km voor we thuis zijn… en zonder frigo…. ? Als ik uit de auto stap, zie ik dat ze meer dan één vis te koop hebben en dat de ander vis in een grauwe plastiekzak in een isimobak bewaard wordt. IJs… in de middle of nowhere want we zagen toch al enkele honderden km geen bewoonde wereld – hoe doen ze dat ? Op die vraag komt het antwoord dat enkelen van hen ’s morgens vroeg naar Kafue trekken om ijs te halen terwijl de anderen vissen. We kopen 10 grote vissen en krijgen ze mee in een ooit witte plasiekzak samen met enkele blokken ijs. De zak verdwijnt in de gloedhete koffer ! ?
In Kafue bezoeken we Charity, de zus van Lucy en tevens de natuurlijke mama van Lois. Charity woont in een woonwijk en de weg ernaartoe was ooit een asfalt weg. Hier is duidelijk dat er beter geen asfalt komt als er geen geld is voor onderhoud. De weg ligt vol putten en we moeten ons er door slingeren aan een slakkentempootje.
Charity werkt als lerares en woont hier in een stenen huisje met een dak van golfplaten. Alle huisjes zijn identiek, ongeveer een 6 op 6 m groot : een livingske, een keukentje met kraantje boven een stenen pompbak en een slaapkamertje waar juist een tweepersoonsbed in past. Alleen de kant van de deur staat die niet tegen de muur. De huizen staan op elkaar gepakt en zijn heel donker binnen. Er hangt een “peerke” boven de salontafel of wat daar moet voor doorgaan. De tuinen gaan in elkaar over. Het is het schrijnendste wat we te zien krijgen in Zambia : het opeengepakt wonen…
In de tuin van Charity en haar naaste buren is een repetitie aan de gang voor een naderend huwelijk. (jammer genoeg durf ik geen foto’s nemen, het komt mij vernederend over). Een gezette zwarte zit op de grond met een plastieken, gele bidon tussen haar benen. Zij geeft het ritme aan, de andere doet de huwelijksdans. Op het gerucht dat er mzungu’s op bezoek zijn, worden ze erg uitgelaten en bejubelen ze de bruid. Dit te mogen meemaken voor je huwelijk is een grote zegen. Mzungu’s , en dan nog wel 3 in één keer ! Ignace en Bernard worden verleid met het niet om aan te ziene achterwerk van de danseres. Ik krijg een lendendoek om de heupen en de niet mis te verstaane vraag, eis om mee te dansen. Tonggeklap (letterlijk : dit gebruik is hetzelfde als applaus van ons , een waardering voor wat je doet dus) en omhelzingen volgen. Hun geluk kan niet op maar Ignace en ik voelen ons niet echt op ons gemak. We worden hier echt geconfronteerd met leven in armoede en zijn onwennig, weten niet goed hoe ons te gedragen om deze mensen niet te kwetsen. Dat ze ons op een standbeeld plaatsen maakt ons klein ; is dit wat kolonisatie meebracht ? Dat ze ons beter vinden dan henzelf ?... in plaats van afgunst op ons blank zijn worden we hier vereerd als halve goden… ongemakkelijk worden we ervan…
Honderden kinderen komen kijken naar dit groot geweld en gejoel in het kleine achtertuintje. De kleinsten steken zich veilig weg achter de groten en alle blikken kijken ons vol ongeloof en met groot respect aan …
Als we weggaan kan er bij sommigen een aarzelend zwaaiend handje vanaf , de anderen volgen ons met peilende blikken en argwanende nieuwsgierigheid.
Het begint al donker te worden als we terug weggaan en eenmaal op de grote weg naar Lusaka is de nacht gevallen.
De tegenliggende auto’s rijden veelal met of geen lichten, of standlichten of met grote lichten aan. Er zijn er hier zelden die in orde zijn qua verlichting op hun wagen. Voor Bernard is dit heel vermoeiend na deze toch al lange rit en nu en dan klinkt er een duidelijke vloek met nog een aantal scheldwoorden achteraan.
Overal zien we mensen te voet langs de weg die volgeladen te voet huiswaarts gaan, ze zijn al juist voor je auto als je ze pas opmerkt. Geiten lopen er ook kriskras tussen. ‘ t Vraagt heel wat van de concentratie van onze vermoeide chauffeur. Ik heb dan ook geen enkele moeite met de scheldtirades , ’t is hem van harte gegund – hij brengt ons veilig thuis !
Eenmaal thuis verdwijnt de vis in de ijskast, maar er is wel geen elektriciteit ! ?
We gieten onze tank terug vol in Livingstone en dan vertrekken we huiswaarts.
Na een lange eentonige weg, is onze tank alweer leeg en is het ook tijd om nen keer te plassen. Amehoela , als vrouw is het hier ook niet echt comfortabel als je in je “maandelijkse dip” zit , een kapote wc, dus mikken en een lavabo die qua hygiëne alleszins ook zijn beste tijd gehad heeft. We behelpen ons zo goed het kan en eenmaal terug buiten komt er een man op mij af die een armverloren is bij een auto-ongeluk. Hij schooit een beetje geld.
Rond 13u00 , stoppen we nog eens en wordt de auto omringd door bananen en appelsienverkopers. Daar heb ik nu wel een beetje zin in. Ze weten duidelijk al de geldwaarde van een mzungu en verkopen me 10 appelsienen en 5 bananen voor 8000 KW. Veels te duur natuurlijk maar in het geharrewar is het niet zo gemakkelijk om te onderhandelen. Soit, ’t zal mij een zorg zijn, ik ga onmiddellijk akkoord met de prijs. Ik heb enkel 10.000 KW en de jongen wil mij met veel “please madammen” nog 5 extra bananen aansmeren. Niet overdrijven hé, ik rits mijn 10000 KW weer uit zijn handen en geef hem zijn fruit terug. Dan is de deal onmiddellijk rond en vindt hij plots wisselgeld in zijn zakken.
Even voor Kafue zien we weer de jongens met vissen zwaaien onder elke boom langs de weg die schaduw geeft. Tilapia is enkel hier “levende vers” te koop en Lucy wil die graag morgen klaarmaken. In Chongwé kan je deze vis niet kopen en in Lusaka is hij veel te duur. De eerste vis-zwaaiende jongen heeft geluk : we stoppen. Oeie, Ignace en ik zullen het hier toch nog zitten hebben. Diarree gegarandeerd : vis kopen langs de weg, waar ze al een hele voormiddag mee staan zwaaien hebben ; en nog 400 km voor we thuis zijn… en zonder frigo…. ? Als ik uit de auto stap, zie ik dat ze meer dan één vis te koop hebben en dat de ander vis in een grauwe plastiekzak in een isimobak bewaard wordt. IJs… in de middle of nowhere want we zagen toch al enkele honderden km geen bewoonde wereld – hoe doen ze dat ? Op die vraag komt het antwoord dat enkelen van hen ’s morgens vroeg naar Kafue trekken om ijs te halen terwijl de anderen vissen. We kopen 10 grote vissen en krijgen ze mee in een ooit witte plasiekzak samen met enkele blokken ijs. De zak verdwijnt in de gloedhete koffer ! ?
In Kafue bezoeken we Charity, de zus van Lucy en tevens de natuurlijke mama van Lois. Charity woont in een woonwijk en de weg ernaartoe was ooit een asfalt weg. Hier is duidelijk dat er beter geen asfalt komt als er geen geld is voor onderhoud. De weg ligt vol putten en we moeten ons er door slingeren aan een slakkentempootje.
Charity werkt als lerares en woont hier in een stenen huisje met een dak van golfplaten. Alle huisjes zijn identiek, ongeveer een 6 op 6 m groot : een livingske, een keukentje met kraantje boven een stenen pompbak en een slaapkamertje waar juist een tweepersoonsbed in past. Alleen de kant van de deur staat die niet tegen de muur. De huizen staan op elkaar gepakt en zijn heel donker binnen. Er hangt een “peerke” boven de salontafel of wat daar moet voor doorgaan. De tuinen gaan in elkaar over. Het is het schrijnendste wat we te zien krijgen in Zambia : het opeengepakt wonen…
In de tuin van Charity en haar naaste buren is een repetitie aan de gang voor een naderend huwelijk. (jammer genoeg durf ik geen foto’s nemen, het komt mij vernederend over). Een gezette zwarte zit op de grond met een plastieken, gele bidon tussen haar benen. Zij geeft het ritme aan, de andere doet de huwelijksdans. Op het gerucht dat er mzungu’s op bezoek zijn, worden ze erg uitgelaten en bejubelen ze de bruid. Dit te mogen meemaken voor je huwelijk is een grote zegen. Mzungu’s , en dan nog wel 3 in één keer ! Ignace en Bernard worden verleid met het niet om aan te ziene achterwerk van de danseres. Ik krijg een lendendoek om de heupen en de niet mis te verstaane vraag, eis om mee te dansen. Tonggeklap (letterlijk : dit gebruik is hetzelfde als applaus van ons , een waardering voor wat je doet dus) en omhelzingen volgen. Hun geluk kan niet op maar Ignace en ik voelen ons niet echt op ons gemak. We worden hier echt geconfronteerd met leven in armoede en zijn onwennig, weten niet goed hoe ons te gedragen om deze mensen niet te kwetsen. Dat ze ons op een standbeeld plaatsen maakt ons klein ; is dit wat kolonisatie meebracht ? Dat ze ons beter vinden dan henzelf ?... in plaats van afgunst op ons blank zijn worden we hier vereerd als halve goden… ongemakkelijk worden we ervan…
Honderden kinderen komen kijken naar dit groot geweld en gejoel in het kleine achtertuintje. De kleinsten steken zich veilig weg achter de groten en alle blikken kijken ons vol ongeloof en met groot respect aan …
Als we weggaan kan er bij sommigen een aarzelend zwaaiend handje vanaf , de anderen volgen ons met peilende blikken en argwanende nieuwsgierigheid.
Het begint al donker te worden als we terug weggaan en eenmaal op de grote weg naar Lusaka is de nacht gevallen.
De tegenliggende auto’s rijden veelal met of geen lichten, of standlichten of met grote lichten aan. Er zijn er hier zelden die in orde zijn qua verlichting op hun wagen. Voor Bernard is dit heel vermoeiend na deze toch al lange rit en nu en dan klinkt er een duidelijke vloek met nog een aantal scheldwoorden achteraan.
Overal zien we mensen te voet langs de weg die volgeladen te voet huiswaarts gaan, ze zijn al juist voor je auto als je ze pas opmerkt. Geiten lopen er ook kriskras tussen. ‘ t Vraagt heel wat van de concentratie van onze vermoeide chauffeur. Ik heb dan ook geen enkele moeite met de scheldtirades , ’t is hem van harte gegund – hij brengt ons veilig thuis !
Eenmaal thuis verdwijnt de vis in de ijskast, maar er is wel geen elektriciteit ! ?
DINSDAG 19 AUGUSTUS
Terwijl we de volgende ochtend in de tuin op de Brochezkens wachten om te ontbijten vraagt een tuinman of hij onze kleren mag wassen. 2500 ZIM voor 3 T-shirts. Net zoals de andere mannen mag hij de huisjes niet betreden ( enkel de vrouwen mogen dat). Als we na het ontbijt terugkomen, hangt alles al te drogen aan onze tuinstoelen. ’s Avonds ligt alles netjes opgevouwen en droog op de stoel voor de chalet.
Onze buren hier in “rest camp” zijn eveneens Belgen. Zij reizen met baobab : 2000 € ( kamer en ontbijt) voor een rondreis van 21 dagen met een totale afstand van ongeveer 2200 km. Er zit geregeld een dagje bus in en het comfort is dus zoals in “rest camp” ; één van de mindere stopplaatsen volgens hen. (ps wij betaalden voor de volledige reis – 14 da gen , souveniers inbegrepen 1700 € ) Ignace vind dat de Baobabbers meer van Afrika gezien hebben. Qua bezienswaardigheden is dat zeker waar maar ik kwam toch met een andere ingesteldheid naar hier. Kan al niet wachten om, eenmaal terug in Chongwé, het dagelijks leven mee te maken.
Het wordt een winkeldagje en we kopen nog meer (tellen en hertellen) hemd : 22000 ZIM en twee sleutelhangers voor Bram en Niels : 6000 ZIM.
Op straat worden we voortdurend lastiggevallen door de wisselaars.
Op elke straathoek staat een man in uniform met een “salami” te zwaaien. Wij denken dat het agenten zijn maar eigenlijk zijn het “winkel-beschermers”. Er zijn drie jonge gasten die voortdurend in Ignace’s kielzog lopen. Ze beloven 40000 ZIM voor 10 €. Het dubbele van de raid in dollar. Ignace is wel eens benieuwd maar ik ben het beu van wisselen en volg winkel in winkel uit hun stappen. Ik zie Ignace druk gesticuleren en met zijn hoofd van neen schudden. Maar die gasten geven niet op. Blijkt achteraf dat ze samen met Ignace in een of andere kant de Zim’s telden. Het waren er 35500. Ignace zei dat dat voor hem oké was, maar nee zeiden ze, we want to give jou good price. Vervolgens haalden ze een rolletje geld omwikkeld met een elastiekje uit hun broekzak Je kon van heinde en ver zien dat daar in het midden van dat rolletje gewoon papier zat. Ignace vroeg ze om te tellen maar nu was dat niet meer nodig…druk gebarend dat hij beter een beetje zou opschieten want dat ze toch iets illegaal aan het doen waren. Ignace vroeg dan de 35500 terug en zo bleven ze discussiëren.
Vanop een afstand ziet het er allemaal vervelend uit…gaan ze hem algauw gerust laten of hoe zit dat….ik krijg het nogal op mijn heupen…mijn lichaamstaal verraadt waarschijnlijk mijn gevoelens want de “salami-draaier” komt er nog een schepje opdoen : they will robe your husband madame…ik terug een winkel binnen…..beetje gluren door het raam hoe dat daar buiten allemaal verloopt….eenmaal buiten , weer de “salami-man” : they are cheating you husband madame….en ‘t schiet in ene keer in mijn wiek…..impulsief als ik dan ben, ga ik naar het groepje en geef de middelste een duw met “leave us alone , you’re not honest people, GO !” De salami-man komt ook nogal dreigend dichterbij en die gasten zetten het op een lopen en roepen nog “bitch” naar mij.
Wat zegt die salamiër dan ? Kom mee met mij, ik weet hier een winkel, they will give good price for your dollars. – om ZOT te worden !
We lunchen om 15u00 in het “sprayvieuw” hotel .
18000 ZIM voor biefstuk, toast met kip, castel , water , zambezi.
We gaan nog naar de “spar” om drankjes en koeken. Als ik de zaak wil verlaten , word ik tegengehouden : je moet hier je kasticketje laten zien voor je de zaak verlaat en gelukkig heb ik het nog in mijn bezit en smeet ik het niet achteloos weg zoals in België mijn gewoonte is
We bezoeken de krokodillefarm van Vic Falls.We kunnen niet betalen in ZIM’s. Bernard heeft deze farm vroeger al bezocht en start een discussie met de kassierster. “U kan enkel in ZIM betalen als je ons je bankbewijs laat zien” Dat Bernard het zogezegd verloren is, kan hen niet van idee doen veranderen. Lucy en B gaan samen met Asante wachten in de A Zambezi. Lois vergezelt ons op dit bezoek.We krijgen krokodillen van verschillende leeftijden te zien en we mogen er eentje vasthouden van 1 week oud. In de kweekvijver van de 2 jaar oude krokodillen onderscheiden we twee soorten : “ geschonden” en “ongeschonden”. De “geschonden” hebben geluk, dankzij een vechtpartijtje onder elkaar krijgen zij de vrijheid en veranderen ze niet in schoenen of handtassen.
In het winkeltje koop ik een tafelkleed.
Na afloop vergezellen we de anderen in A Zambezi. Terwijl we iets drinken, speelt Lois een spelletje :”truth or dare”. Ze laat een koffielepeltje in het midden van de tafel ronddraaien en als het koffielepeltje naar jou wijst moet je iets kiezen : de waarheid vertellen of iets durven. De durf-proefjes (zoals spring zonder kleren in het zwembad) zijn algauw saai omdat er toch niemand aan het verzoek voldoet. Bij de “truth-vragen” speelt iedereen het spel min of meer serieus. We zijn algauw goed op dreef en spelen het spel eerlijk mee. Opeens wijst het lepeltje naar Ignace en mag Lois de vraag stellen : “ Is it truth that my daddy is really, really, really, really your best friend ever ?” Ignace verslikt hem bijna in zijn Castle. ‘t is muisstil en we wachten allemaal vol spanning zijn antwoord af…….wat gaat hij daarop antwoorden ? Bernard helpt hem uit de penarie : Ignace, die really, really is er teveel aan zeker ? Plat van ’t lachen liggen we : mijn buik doet er nog zeer van als ik eraan denk.
Terug in Vic Falls is het weerom hetzelfde : geldwisselaars komen hun bod doen op onze dollars. Morgen vertrekken we weer naar Zambia dus Zim dollars hebben we niet meer nodig. Dit gaat blijkbaar als een vuurtje rond en algauw zijn er geen geldwisselaars meer te bespeuren.
Bernard wil nog enkele inkopen doen in de plaatselijke winkel, “spar”. Daar zien we de typische “staven” zeep waar de was mee gedaan wordt. Als we de auto laden met de boodschappen begin ik warempel de drukte van de geldwisselaars al te missen: ik zal dan maar even met mijn hoofd uit het raam gaan hangen : misschien gebeurt er nog iets. Ja, hoor , daar is er enen die mij goed begrepen heeft maar in plaats van zijn smeekbedes tot mij te richten, valt hij Bernard lastig. Dat had hij beter niet gedaan, Bernard krijgt het op zijn heupen en zegt aan die tiep dat hij enkel Japanse Yen heeft om te wisselen. Vraagt deze toch niet wat de “raid” is zeker… we lagen dubbel natuurlijk en zelfs Bernard zijn colère verandert in een lachende hoestbui.
Onze buren hier in “rest camp” zijn eveneens Belgen. Zij reizen met baobab : 2000 € ( kamer en ontbijt) voor een rondreis van 21 dagen met een totale afstand van ongeveer 2200 km. Er zit geregeld een dagje bus in en het comfort is dus zoals in “rest camp” ; één van de mindere stopplaatsen volgens hen. (ps wij betaalden voor de volledige reis – 14 da gen , souveniers inbegrepen 1700 € ) Ignace vind dat de Baobabbers meer van Afrika gezien hebben. Qua bezienswaardigheden is dat zeker waar maar ik kwam toch met een andere ingesteldheid naar hier. Kan al niet wachten om, eenmaal terug in Chongwé, het dagelijks leven mee te maken.
Het wordt een winkeldagje en we kopen nog meer (tellen en hertellen) hemd : 22000 ZIM en twee sleutelhangers voor Bram en Niels : 6000 ZIM.
Op straat worden we voortdurend lastiggevallen door de wisselaars.
Op elke straathoek staat een man in uniform met een “salami” te zwaaien. Wij denken dat het agenten zijn maar eigenlijk zijn het “winkel-beschermers”. Er zijn drie jonge gasten die voortdurend in Ignace’s kielzog lopen. Ze beloven 40000 ZIM voor 10 €. Het dubbele van de raid in dollar. Ignace is wel eens benieuwd maar ik ben het beu van wisselen en volg winkel in winkel uit hun stappen. Ik zie Ignace druk gesticuleren en met zijn hoofd van neen schudden. Maar die gasten geven niet op. Blijkt achteraf dat ze samen met Ignace in een of andere kant de Zim’s telden. Het waren er 35500. Ignace zei dat dat voor hem oké was, maar nee zeiden ze, we want to give jou good price. Vervolgens haalden ze een rolletje geld omwikkeld met een elastiekje uit hun broekzak Je kon van heinde en ver zien dat daar in het midden van dat rolletje gewoon papier zat. Ignace vroeg ze om te tellen maar nu was dat niet meer nodig…druk gebarend dat hij beter een beetje zou opschieten want dat ze toch iets illegaal aan het doen waren. Ignace vroeg dan de 35500 terug en zo bleven ze discussiëren.
Vanop een afstand ziet het er allemaal vervelend uit…gaan ze hem algauw gerust laten of hoe zit dat….ik krijg het nogal op mijn heupen…mijn lichaamstaal verraadt waarschijnlijk mijn gevoelens want de “salami-draaier” komt er nog een schepje opdoen : they will robe your husband madame…ik terug een winkel binnen…..beetje gluren door het raam hoe dat daar buiten allemaal verloopt….eenmaal buiten , weer de “salami-man” : they are cheating you husband madame….en ‘t schiet in ene keer in mijn wiek…..impulsief als ik dan ben, ga ik naar het groepje en geef de middelste een duw met “leave us alone , you’re not honest people, GO !” De salami-man komt ook nogal dreigend dichterbij en die gasten zetten het op een lopen en roepen nog “bitch” naar mij.
Wat zegt die salamiër dan ? Kom mee met mij, ik weet hier een winkel, they will give good price for your dollars. – om ZOT te worden !
We lunchen om 15u00 in het “sprayvieuw” hotel .
18000 ZIM voor biefstuk, toast met kip, castel , water , zambezi.
We gaan nog naar de “spar” om drankjes en koeken. Als ik de zaak wil verlaten , word ik tegengehouden : je moet hier je kasticketje laten zien voor je de zaak verlaat en gelukkig heb ik het nog in mijn bezit en smeet ik het niet achteloos weg zoals in België mijn gewoonte is
We bezoeken de krokodillefarm van Vic Falls.We kunnen niet betalen in ZIM’s. Bernard heeft deze farm vroeger al bezocht en start een discussie met de kassierster. “U kan enkel in ZIM betalen als je ons je bankbewijs laat zien” Dat Bernard het zogezegd verloren is, kan hen niet van idee doen veranderen. Lucy en B gaan samen met Asante wachten in de A Zambezi. Lois vergezelt ons op dit bezoek.We krijgen krokodillen van verschillende leeftijden te zien en we mogen er eentje vasthouden van 1 week oud. In de kweekvijver van de 2 jaar oude krokodillen onderscheiden we twee soorten : “ geschonden” en “ongeschonden”. De “geschonden” hebben geluk, dankzij een vechtpartijtje onder elkaar krijgen zij de vrijheid en veranderen ze niet in schoenen of handtassen.
In het winkeltje koop ik een tafelkleed.
Na afloop vergezellen we de anderen in A Zambezi. Terwijl we iets drinken, speelt Lois een spelletje :”truth or dare”. Ze laat een koffielepeltje in het midden van de tafel ronddraaien en als het koffielepeltje naar jou wijst moet je iets kiezen : de waarheid vertellen of iets durven. De durf-proefjes (zoals spring zonder kleren in het zwembad) zijn algauw saai omdat er toch niemand aan het verzoek voldoet. Bij de “truth-vragen” speelt iedereen het spel min of meer serieus. We zijn algauw goed op dreef en spelen het spel eerlijk mee. Opeens wijst het lepeltje naar Ignace en mag Lois de vraag stellen : “ Is it truth that my daddy is really, really, really, really your best friend ever ?” Ignace verslikt hem bijna in zijn Castle. ‘t is muisstil en we wachten allemaal vol spanning zijn antwoord af…….wat gaat hij daarop antwoorden ? Bernard helpt hem uit de penarie : Ignace, die really, really is er teveel aan zeker ? Plat van ’t lachen liggen we : mijn buik doet er nog zeer van als ik eraan denk.
Terug in Vic Falls is het weerom hetzelfde : geldwisselaars komen hun bod doen op onze dollars. Morgen vertrekken we weer naar Zambia dus Zim dollars hebben we niet meer nodig. Dit gaat blijkbaar als een vuurtje rond en algauw zijn er geen geldwisselaars meer te bespeuren.
Bernard wil nog enkele inkopen doen in de plaatselijke winkel, “spar”. Daar zien we de typische “staven” zeep waar de was mee gedaan wordt. Als we de auto laden met de boodschappen begin ik warempel de drukte van de geldwisselaars al te missen: ik zal dan maar even met mijn hoofd uit het raam gaan hangen : misschien gebeurt er nog iets. Ja, hoor , daar is er enen die mij goed begrepen heeft maar in plaats van zijn smeekbedes tot mij te richten, valt hij Bernard lastig. Dat had hij beter niet gedaan, Bernard krijgt het op zijn heupen en zegt aan die tiep dat hij enkel Japanse Yen heeft om te wisselen. Vraagt deze toch niet wat de “raid” is zeker… we lagen dubbel natuurlijk en zelfs Bernard zijn colère verandert in een lachende hoestbui.
MAANDAG 18 AUGUSTUS
maandag 18 augustus |
Aan de receptie vragen we de rekening. Dat wordt weer een uurke tellen: 215000 ZIM of 430 briefjes van 500 en idem dito voor Bernard. Alles wordt nog eens nageteld door de hotelmanager. Als blijkt dat we 100 USD tekort komen, is dat geen probleem ; de manager zal zelf het geld wel wisselen op de zwarte markt. Je moet er nog bij weten dat dit hotel eigendom is van de regering……
De safari-driver is opnieuw mijn beste vriend , hij rekende de safari ook in ZIM’s : 50600 voor ons beiden = 1012 bfr. ipv 2400 bfr….. Joehoe, dit is evenleuk als de lotto winnen !
Op de weg naar Vic Falls nemen we drie lifters mee. Het zijn 2 zweden met een Zimbabwaanse vriend die vorig jaar bij hen in Zweden was. Ze pressen zich alledrie op de achterste bank zodat Lucy, ik en de kinderen nog comfortabel kunnen reizen op de twee overige banken. Voor Asante is dit een “must” want dan heeft hij plaats om te liggen als hij wil slapen. En het is toch een uurke of vijf rijden naar Vic Falls.
Als we op de hoofdweg komen, zien we een grote vrachtwagen waarin mensen op elkaar gepakt een plekje zoeken. Ze klauteren er aan alle kanten in met heel hun hebben en houden. Naast de vrachtwagen zien we twee blanke meisjes van een jaar of twintig twijfelen wat ze zullen doen. Het ziet er niet naar uit dat ze deze lift zullen nemen. Wat doen we ? De heren zeggen : meenemen, ja zij zitten wel comfortabel op de twee zetels (mèt vering) vooraan. Dat zal hier wel een beetje krap worden hoor Benard. Ook goed dan. Een kilometer verder : ja, Mie die meiskens zullen daar wel de hele dag blijven staan,door het dieseltekort zien we hier toch niet te veel verkeer en bussen al helemaal niet. Ja, dat is ook waar,…rechtsomkeer dan maar…
Die twee weten nog niet half hoe content ze mogen zijn ! Ze komen beiden uit Zwitserland en werkten eerst een maand in het weeshuis van Harare. Ze zijn nu een tweetal weken op reis in het land en reisden tot nu toe altijd met de trein. Alhoewel ze blank, vrouwelijk én bitterjong zijn voor deze reis (vind ik toch) hadden ze toch nu toe nog geen problemen…het zijn echt twee tatergrieten, ze zwijgen geen minuut en tegen dat we in Vic Falls toekomen kennen we zowat heel hun leven. De vijf zullen in Rest Camp overnachten, 15 USD/pers/nacht. Ze aanvaarden geen ZIM. . Dat lijkt, ons ook wel wat
De vijf willen in de groepslodge overnachten maar jongens en meisjes samen (die niet gehuwd zijn), dat kan hier dus niet. Ze besluiten ergens anders naar toe te gaan. In hun lonely planet vinden ze nog een goedkoper adresje en bepakt met hun rugzak vertrekken ze.
Wij zien het hier wel zitten en na een discussie van ‘full contain’ voor 20 USD (want er is maar één lodge meer vrij zonder kookgelegenheid = 15 USD) of niet komen we na een kwartiertje discussiëren en “hertefretten” tot een akkoord. Ze zullen de kookpotten uit onze lodge halen zo is het geen “full contain” meer…..zie je wel, moeilijk gaat ook.
Als we de deur openen, komt de geur van dettol op ons af. De kamers zijn “kaal” maar proper en wat vooral opvalt : doordat we hier zo dicht bij de Zambezi zitten , : er zit DRUK op het water. Hier moet je niet te geweldig de kraan openzetten of de ganse badkamer staat onder sop.
Als we een wandelingetje door Vic Falls plannen raadt Lucy ons aan om onze ramen te sluiten : hier zitten nogal veel apen en als je er vanavond geen in je bed wil vinden moet je de dettol geur maar verdragen….
We merken algauw hoe onze dagen hier zullen verlopen : wisselen, tellen, hertellen, iets eten, were wisselen, tellen ,hertellen, iets kopen, nog maar ne keer wisselen, tellen, hertellen….niet te doen ….bvb een etenje kost 58000ZIM : 116 briefjes van 500 tellen (als je al het gelukt heb geen briefjes van 100 te moeten tellen) , nadien telt de restauranthouder alles nog maar eens opnieuw en pas dan kan je vertrekken.
Vic falls is echt toeristisch en de winkeltjes met snuisterijtjes zijn er op westerse maat. Je ziet gewoon dat dit land een toeristisch verleden heeft,zelfs Livingstone, over de grens, in Zambia is nog niet zo op toeristen ingesteld.
Ignace en ik kunnen het nog maar eens niet laten en kopen twee metalen vogels voor 25000 ZIM en een short voor Ignace : 18000 ZIM.
’s Avonds gaan we naar het 5 sterren hotel A Zambezi. Een kelner met het naamplaatje “love-maker” vraagt of we hier vanavond willen dineren en vooral zeggen dat we door hem naar hier gezonden zijn. Whaw …dat is pas de goede manier om te reizen…goedkoop slapen en ’s avonds uitgebreid van ’t allersjiekste gaan eten. ‘k zal nog eens moeten loeren in mijn bagage of ik hier wel de gepaste kledij voor heb. Lucy draagt een heel mooi Afrikaans kleed met gouden stiksel, zij was hier precies op voorzien…
Terwijl we een aperitief drinken, zien we dat er in de tuin nogal veel bomen op een ruwe manier sneuvelden (ook het boompje op de foto is verdwenen). Ha,zegt de barman, gisterenavond waren hier olifanten op bezoek. Terwijl de laatste gasten in het open restaurant aan het eten waren, vernielden ze hier de tuin. Één van de gasten sms’te zijn vriend die al naar zijn kamer was. Deze wou niets van het spektakel missen maar hij koos de verkeerde weg (langs buiten) en kwam dus oog in oog met het bruut geweld te staan. Het was hier een gegil en een getrompetter dat horen en zien verging. De olifanten zetten na een tijdje hun weg verder maar die vriend zit nu nog in zijn kamer te bibberen, that’s for sure. Dedju toch, dat hadden we nog moeten meemaken !
We mogen samen met de hotelgasten aan het buffet aanschuiven…en wat voor een buffet !!!! Salad bar, verschillende soorten soep, verschillende koude en warme voor en hoofdgerechten, dessertbuffet .Dat moet hier zeker niet onderdoen voor een zessterren super-de-luxe op Kreta of in Turkije ! (voor zover ik kan vergelijken) Voor wie Afrika wil zien op een luxueuze, westerse manier, keuze genoeg !!!!En voor ons is ’t helemaal de max : 25000 ZIM (= 500 bfr. of 12,50 €) voor het uitgebreid buffet met keuze van krokodillen, pumba en impala vlees !!!!! Het water komt mij nu nog in de mond als ik aan de impala denk ! We worden ook nog eens vergast op een muzikale locale band en na het eten krijgen we rond een droom van een kampvuur traditionele dansen (zulu (op de foto) en zambiaans) te zien .!!! Wat moet da nog meer zijn !!!!.
Als ik ’s nachts ga plassen, zit er een 5 cm groten kakkerlak in de badkamer. De eerste keer dat ik zoiets zie en met mijn voeten van de grond , goed kijkend waar dat beest naartoe loopt doe ik vlug een plasje. Eenmaal terug in bed vertel ik het aan Ignace maar het enige wat ik krijg is een …mhmmmm…zit het muskietennet goed vast ? Ja ? En de badkamer is best ver van ons bed dus slaapwel.
ZONDAG 17 AUGUSTUS
zondag 17 augustus |
Het is bijtend koud als we ’s morgens om 05u30 vertrekken,maar dan ook BIJTEND KOUD. We deden onze warmste kleren aan maar ik trek nog vlug mijn KW aan (in hele foute kleuren : wit ; wit in de savanne = fou-out maar ’t kan mij niet schelen – ‘k heb veels te koud om mij iets van de kleurencode aan te trekken.) Er liggen ook bestofte dekens en iedereen heeft die al vlug om zich gewikkeld. De mensen aan de zijkanten zitten algauw voorzichtig aan een hoekje te trekken om meer deken naar zich toe te krijgen.
Rillende en bibberend komen we dan na een halfuurke het park binnen. De zon piept juist over de horizon en ’t wordt al enkele graadjes warmer. We zien massa’s olifanten, giraffes, zebra’s, pumba’s, en apen. Ook een enkele struisvogel , 2 buffels, impala’s en een koedoe.
De buffel is een van de big 5 en de gevaarlijkste. Het is het enige dier dat zonder waarschuwing aanvalt.
Bij de olifanten is het aangeraden om niet tussen de kudde geraken als ze aan het oversteken zijn. Op een veilige afstand wachten tot het hele peloton voorbij is, is de boodschap. Bij de waterplas zien we de ruggen van 3 nijlpaarden en liggen 3 krokodillen te zonnen.
Deze waterputten zijn kunstmatig , ttz in het droog seizoen wordt er water bij gepompt zodat de dieren daar kunnen komen drinken. Met het dieseltekort in Zimbabwe wordt dit een probleem en als het niet verbetert zal Zimbabwe zijn wild zien verdwijnen naar het Chobe park op de grens in Botswana. Het is ook een van de oorzaken van de massa’s olifanten hier – teveel want ze vernielen de bomen. Het zijn de enige dieren die slim genoeg zijn om op het geluid van de dieselmotoren water te vinden en ze hebben geen natuurlijke vijanden.
We are very lucky today, want we zien een luipaard. Hij ligt op 15 meter van ons vandaan te zonnen naast een afgekloven karkas. Hij is ons goedgezind want hij blijft liggen tot we onze foto’s kunnen maken hebben !
Rond 10u00 is de morning-drive over en verlaten we het park. De andere mensen die met ons meegingen logeren ook bij ons in het hotel : een Duitser die zich in een persoonlijke gids heeft “aangeschaft” om met hem door gans Zimbabwe te reizen : slim gezien met dat dieselprobleem hier. Het is echt een safari-aholic want hij was al in Chobe en gaat hierna nog naar Kruger Het is echt een toffe Duitser, hij laat de gids mee eten met hem in het restaurant. (niet zo gewoontjes hoor in die poepsieke dingen – de meeste blanken kijken best nog een beetje neerbuigend naar het plaatselijk personeel en blaffen ze nogal graag af als iets niet vlug genoeg gebeurt.) De andere passagiers zijn 3 Ierse meisjes die met een reisorganisatie Afrika rondreizen. Zij moeten geen visum hebben om in Zimbabwe rond te reizen
De safari-driver blijft mijn vriend niet want hij wil mij nen toer lappen ! Hij vroeg wie er deze namiddag meegaat met de evening-safari. Bij de Ieren en de Duitser zit dat al in hun hotelprijs inbegrepen maar wij gaan deze namiddag met de eigen bus in het park rondtoeren. Ik heb natuurlijk wel het toegangsbewijsje van 15 USD nodig of ik mag dat straks nog eens betalen maar meneer den driver weet van niets. Hoe….en gisterenavond dan…toen zei je toch…..neen, neen, dat heb ik helemaal verkeerd begrepen…..dat zullen we dan nog wel ne keer zien sè… Als ik ga checken in het infokantoortje heb ik geluk, ’t is weer hetzelfde mannetje van gisterenmiddag en toen had hij precies ook al een boontje voor ons. (het was ook hij die Francis naar ons toe stuurde). Na mijnen uitleg was het vlug in orde en gaf de driver ons het toegangsbewijs. Well done zei de Duister. Vind ik ook, dank je.
Terug in het hotel besluiten we te gaan zwemmen. Lois ziet dat volledig zitten en Asante wil natuurlijk ook. Bernard is er nog niet zeker van maar na ons aandringen schiet hij ook in zijn zwembroek. We voelen ne keer met onze kleine teen: oeieoeie, we kunnen evengoed in een regenput springen : STEENKOUD is dat water. Sorry hoor Bernard, maar Ignace en ik hebben deze morgen al genoeg gebibberd. Ja, en Bernard heeft het zitten want Lois vind het natuurlijk absoluut niet koud en Asante wil dan natuurlijk ook….brrrr na een halfuurke is het verzekers maar een klein viske meer in B’s broek.
’s Namiddags nog eens een safarieke maar buiten een kariboe en de biri biri’s zien we niets nieuws. Aan de waterplas is het leuk om even te blijven staan. Er zijn nu massa’s olifanten mét kleintjes die een modderbad nemen. Een paar apen komen hen storen en de olifanten jagen ze weg door met hun oren te wapperen en luid te trompetten. De nijlpaarden liggen nog altijd op dezelfde plaats als deze morgen.
We ontmoeten onze “sympathieke” game-driver van deze morgen met de Ieren en de Duitser. We vragen of ze andere dieren zagen dan deze morgen: ja, een hygiena maar dan buiten het park. Amai , en dat voor 50 USD. Safari, mooi en leuk om eens mee te maken maar toch wel duur hoor !
Na een paar castletje rijden we op ons gemakse weer naar het hotel. Het is al stikdonker. Alhoewel Bernard maar 40km/uur rijdt, zien we plots een grote muur voor ons…overstekende olifanten …we zaten er bijna tegen….vlug kijken waar de rest van de kudde is en achteruit zodat we er niet middenin geraken !
’s Avonds genieten we nog maar eens van een uitstekend avondmaal. Ik maak er kennis met het kamermeisje ( vrouw van 35). Ze vertelt hoe moeilijk het leven geworden is nu Mugabe de blanken uit zijn land verjaagd heeft. Het loon dat ze hier verdient gaat volledig naar het schoolgeld van haar tienerkinderen. Om te leven zijn ze aangewezen op wat haar man verdient die hier en daar een beetje klust. Het is bijna niet te doen en er zijn niet veel dagen dat ze comfortabel kunnen leven maar school voor haar kinderen vindt ze het allerbelangrijkste. In 1993 werd het hotel opgericht en toen werkten ze hier met 65 mensen. Nu zijn er nog 10. Zij was in die goede tijd diensthoofd van 15 kamermeisjes en is nu nog alleen over voor alle lodges.
Als we terug keren naar onze boomhut laat de nachtwacht ons nog eens goed verschieten. Hij zit nu op een lichtpaaltje maar doordat het licht naar beneden schijnt om het paadje te verlichten, zien we hem dus absoluut niet zitten. Bij “good evening” wippen we weer een meter omhoog !
ZATERDAG 16 AUGUSTUS
zaterdag 16 augustus |
Asante heeft deze morgen were geen zittend gat en we moeten hem goed in het oog houden want hij is de tafels aan het afschuimen om deugnietstreken uit te halen. Wat zie Bernard in ene keer : Asante verstopt een mes in een gaatje in de rugleuning van de stoel.Wanneer Bernard de stoel omdraait valt er pardoes nog een hele ijzerwinkel uit. Dat kan onmogelijk van Asante alleen zijn, er hebben er zich hier nog goed geamuseerd….we komen niet meer bij van ’t lachen.
Na het betalen van onze rekening ( 110 USD/pers voor 2 nachten, 2 uitgebreide ontbijten en 1 diner + 1 kind) vertrekken we naar de grens van Zimbabwe. Het gaat vlot, 30 USD voor het visum voor Zimbabwe. Nog voor we de grens over zijn worden we al aangeklampt door mensen die ons ZIM dollars willen verkopen. 1 USD : 800 ZIM’s officieel ; 2000 ZIM op de zwarte markt. Bernard verwacht meer te krijgen eenmaal we in Zimbabwe zijn.
We staan nog niet helemaal stil aan de eerste bank in Vic falls of daar zijn er weerom een aantal mannen die ons aanspreken. We wisselen tenslotte 50 USD en krijgen 100000 ZIM. Je neemt maar best een hele valies mee naar Zimbabwe want het geld past echt niet meer in ons buideltasje. We krijgen 200 briefjes want het hoogste geldbiljet is er eentje van 500 ZIM. Alles is gebundeld in pakjes van 50 en alles moet nog eens nageteld worden. Met de pippo in de auto, want wisselen is strafbaar.
Na 4 dagen Zimbabwe mag je me een echt telmachinetje noemen, maar dat weten we nu nog niet…
Op weg naar Hwangé national park zien we de vele familiedorpen van de Zimbabwanen. Het ziet er hier nog armer uit dan in Zambia. Na het weggaan van de farmers zijn de meesten werkloos en ook het toerisme kreeg een flinke deuk.
We stoppen langs de weg aan een benzine station ( zoals we al vermoeden : leeg) en kopen er een beetje koeken maar alles is over datum.
In Hwangé National Park zullen we overnachten in Main Camp. Bernard heeft daar al altijd logies gevonden en nu met het debacle in dit land zal er zeker plaats zijn. Maar als we daar toe komen, niets daarvan …alles volzet…en tot overmaat van ramp : geen benzine in de pompen, dus ver rijden om iets te zoeken kan ook niet. We zitten vast : of veel geld betalen voor de Safari Lodge = 100 USD/pers/nacht (daar kan je wel benzine krijgen). Of in de bus overnachten en nog ne keer goed nadenken hoe we benzine zullen vinden om binnen een dag of twee terug te keren naar Vic falls.
Naar goede gewoonte zullen we eerst nog maar een keer een Castle drinken en een hamburgerke eten als lunch. We zitten eventjes te balen….wat doen we ….
Maar zoals alles tijdens deze reis valt ook dit in zijn plooi. We worden aangesproken door Francis, hij hoorde ons aan de receptie van main camp, toen we nog hoop hadden om iets te kunnen arrangeren voor de komende nacht. Hij ziet aan onze nummerplaat dat we van Zambia zijn en vraagt of we allen “locals” zijn. Tuurlijk zijn we dat , geen twijfel mogelijk al zou ik vanaf nu best mijn mond houden want mijn engels klinkt zo “local” niet. Hij kan twee overnachtingen voor ons versieren in Detema Lodge en we mogen betalen als locals : ttz in ZIM’s : 35000 / nacht of een 700 bfr. of een 17€. De prijs in 2001 was 299 USD/ nacht, all in ( 12000 bfr).
De beslissing tussen minibusje of super-de-luxe hotel is dan ook gauw genomen. Als we er naartoe rijden zien we al een kudde olifanten.
We krijgen een hele mooie boomhut en kunnen ons daar eens goed verfrissen. Als we opgefrist zijn ,gaan we naar het “open restaurant”.
De stilte en de sterrenhemel : prachtig…..de melkweg is hier goed te zien……’t is schitterend…..we zitten hier midden de savanne …., ver van de bewoonde wereld…., midden van de olifanten en de leeuwen…...en hoor ik daar niets ritselen ? Ja, zeer duidelijk zelfs…..ssst……ritsel, de ritsel ….een slang, een aap, iets groter ?......we staan stil en zoeken met onze zaklamp het paadje af…opeens ….HELLO….is me da verschieten zeg….onze zaklamp flitst links , rechts, vooruit…het duurt nog een tijdje voor we het geluid kunnen lokaliseren en dan de nachtwacht in het lichtschijnsel te pakken krijgen….deze mensen zijn echt zo zwart als de nacht ….
We waren al tevreden met de “local price” en het werd nog beter : een heel verzorgd diner voor 20000 ZIM met alles erop en eraan : voorgerecht, soep, hoofdgerecht en dessert.
In het restaurant zitten 2 Zuidafrikaanse jagers die ingehuurd werden door enkele steenrijke Amerikanen die niet weten wat doen met hun geld. Ze zijn nu al 10 nachten op jacht naar een luipaard en een kariboe…hopelijk lukt het hen niet !
Francis ritselt ondertussen voor ons 20 liter diesel en voor 100 dollars ZIM = 200000 ZIM = 1200 briefkens voor ons en 1200 briefkens voor Bernard want er zaten ook briefjes van 100 ZIM tussen. Mijn handtas is vanaf nu dus een plastiekzak van shoprite. ’t Was echt geen zicht hoe Francis kwam binnensluipen met een doos vol geld (want ge weet wel : zwarte markt mag niet) en dan met Bernard naar de kamer verdween om de diesel en het geld te overhandigen. Bernard was een hele tijd weg want had dus “TELWERK”.
Een “driver” komt ons vragen of we geen zin hebben in een ochtendsafari : om 05u00 opstaan. Bernard wil morgen liever eens uitslapen want hij deed dit al vaker . Ignace en ik gaan mee. Afspraak : 50 USD + 15 USD voor de ingang van het park. De 15 USD zijn geldig voor de ganse dag : je kan verschillende malen per dag het park in of uitrijden.
VRIJDAG 15 AUGUSTUS
vrijdag 15 augustus |
Na een goede nachtrust zijn we ’s morgens weer allemaal goed uitgerust om na een krachtig Engels ontbijt de Victoria watervallen te bezoeken : een van de toeristische hoogtepunten die we hier te zien zullen krijgen !
Op de parking zijn weer een heleboel souvenier standjes. De “pleaaase madam and pleaaase sir” horen we hier van alle kanten en we kunnen het natuurlijk weer niet laten : 2 slabowls ( 60000kw) 2 sets houten slalepel en vork (30000kw) , één ijzeren fietske dat ik absoluut niet wou kopen maar dan meekreeg voor 10000 kw, je dan kan je toch geen nee zeggen ? Nu ik dat hier zo aan het typen ben zie ik wel dat we alles veel te duur betaalden maar aan de andere kant : een kip kost toch ook 15000 kw voor hen ! Ik troost er mij nu zeker mee dat we hen toch niet uitgebuit hebben door alles te goedkoop te kopen
Bij de ingang mag de familie Brochez binnen aan “local price”, zij betalen in kwatcha. Ignace en ik betalen elk 10 $.
De watervallen zijn de moeite. Voor je aan de wandeling begint, kan je een poncho kopen maar nu in het droog seizoen is dit niet nodig al worden we op sommige plaatsen toch nat. Verderop, in Zimbabwe is er waarschijnlijk meer water want we zien meer “smog” De “smog that thunders” is dan ook de lokale naam of “ Mosi Oa Tunja”.
Deze morgen vroeg ik inlichting over andere bezienswaardigheden hier in Livingstone en “Mukuni” village was er een van. Het hotel vroeg 30$ voor de reis ernaar toe. Gelukkig kon een vriendelijke man bij de watervallen ons uitleggen hoe we chief Mukuni en zijn onderdanen konden vinden : dat wordt dan onze volgende uitstap.
Als je de parking van de watervallen verlaat en richting Livingstone rijdt dan zie je rechts een stoffige weg , dit is de weg naar Mukuni. Aan de grote baobab rijdt je linksaf en deze weg blijf je 10 km volgen tot je in het dorp komt. De ingang is 15000 kwatcha per persoon voor niet-Zambianen. Een gids leidt ons rond. Hij toont ons het paleis van chief Mukuni, hij woont in een stenen huis omringd met rieten matten. Het gerechtsgebouw en ‘den jail’zijn eveneens in steen.
Mukuni is de naam van een grote boom het heel veel takken, die staat in het midden van het dorp, naast het paleis0.De stam van de boom symboliseert Chief Mukuni en zijn zus, de takken zijn de verschillende families eromheen. In totaal wonen 7000 mensen rond het centrum. In totaal telt Mukuni 15000 inwoners. Ze wonen per familie in hutten afgeschermd door een rieten omheining.
Deze mensen hebben het hier zeker niet gemakkelijk want het volledige dorp bestaat uit zand (stof) , nergens is een grassprietje te bespeuren. De kinderen zien er ook “bestofter” uit dan in de steden, ja zelfs Chongwé. Ze leven dus grotendeels van de inkomsten die ze verwerven door de komst van toeristen.
Het hele dorp is proper. Het huisafval wordt verzameld op één plaats en als er teveel is wordt het verbrand. De mensen hebben natuurlijk niet zo veel vuil als wij Europeanen want alles wordt gebruikt en al het eetbare opgegeten…hier geen schillen van van alles en nog wat of papieren verpakkingen.
Er is een schooltje maar volgens de gids is dat te duur voor de meeste dorpelingen en blijven veel kinderen analfabeet.
We bezoeken drie families van ≠ “rijkdom”
De eerste familie heeft 10 kinderen. Er staan 4 hutten in de omheining. Één voor de ouders, deze is rechthoekig (3x6m) en drie ronde (diameter 3) . Een hut is voor de jongens, de andere voor de meisjes. De oudere meisjes (+12 jaar) slapen in de hut die nog eens afgesloten is door een rieten omheining. De kippen vinden hun slaapplaats in de boom (met een ladderke). Ik mag in de jongenshut binnenkijken, het is er lekker fris. Er zijn geen ramen. Op de grond (op nsima-zakken) ligt een baby van 2 weken te slapen.
De tweede familie is een gezin met 4 kinderen, er staan 2 hutten. Mama is groenten aan het kuisen. Voor de deur staan enkele ijzeren potten waar groenten ingeplant zijn : gemakkelijk om water te geven. Deze familie is duidelijk “rijker” dan de voorgaande.
Papa ligt in een plooizetel inde schaduw. Er zijn drie kippen met enkele kuikens, ze zitten in een kippenren van ijzerdraad. De hond heeft twee kleine puppies.
De derde familie is iets tussen de twee. Oma van 82 jaar (hetzelfde als 126 hier denk ik), stokdoof en stekeblind is met een steen noten aan het openbreken. Uit deze noten halen ze olie om te koken. De noten groeien aan de amarula-boom ( ook een gekende Zuid-Afrikaanse drank met de smaak van baileys). De schors van de boom gebruiken ze als medicijn tegen maagklachten en diaree. (koken en het vocht opdrinken) We krijgen een noot om te proeven.
We mogen het ouderlijk huis binnengaan : één eenpersoonsbed waar een kleuter ligt te slapen. De rest van de familie slaapt op de grond
Tegen de andere muur staat een kastje zonder deur waarin kleren opgeborgen zitten. In de hoek van de kamer staat een grote zak maïsmeel en pindanoten. Dit is hun basis eten. Heel af en toe eten ze een eitje en éénmaal per maand een kip. Als een kip 15 eieren legt, eten ze er 5 op, de andere laten ze liggen voor kuikens.
Voor ander vlees zijn ze aangewezen op de jacht in de bossen rond Mukuni (ook de andere 15000 inwoners) of op vis uit de Zambezi ( wel 15 km verderop). Groenten, kleren en het schoolgeld van de kinderen kunnen ze enkel sparen met de opbrengst van de verkochte beeldjes en potten die je hier dan ook overal door de mannen ziet maken.
Het spreekt voor zich dat we die kans kregen op het eind van onze rondleiding en dat we nog maar eens souveniers kochten….ik vraag me wel af hoe dit straks in onze bagage zal kunnen !
Inventaris van de gekochte Mukuni waren : slakom (40000kw) , ebbenhouten beeldje dat Mukuni en zijn zus voorstelt : 25000 kw ; slavork en lepel ( 20000kw) ; slabolletje (schots en scheef en niet te goed gelukt maar de man kon zo goed pleaaase madammen = 5000kw); een ketting van zaden (weerom een goed gelukt please madame) voor een stylo die niet schrijft en 5000kw ( de man weet dat de stylo niet schrijft, ik heb het hem getoond maar de 5000kw zal de doorslag wel gegeven hebben)
Om 14u30 lunchen we in “the Waterfront Lodge” Het valt op dat hier enkel blanken logeren. Hamburger met frieten : 25000 kw / totaal rekening Ignace en ik na enkele castletjes 72000 kw.
15u50 , We vertrekken met de BWAATO boot voor een zambezi sunset. Gelukkig zijn we alleen en was de boot niet zo afgeladen vol zoals op deze foto. We betalen 30 $ / per persoon, eten en drinken (zoveel en wat je wil) inbegrepen. We eten verschillende hapjes, macaroni salade, gebakken koteletjes en worst. En dit allemaal met een romantische ondergaande zon. Het is natuurlijk de bedoeling dat je een paar krokodillen en nijlpaarden te zien krijgt maar daarvoor zullen we nog eens moeten teruggaan : in de verte zien we 3 hippo’s, 2 krokodillen en 2 olifanten en nog 2 waterleguanen. We staan met de twee gidsen boven op het dak en zij vertellen wat ze weten over de dieren en de fauna langs de oever. . Ze zijn met 4 personen aan boord : de gids, de djembé-speler, de kapitein en de kok.
Ik geef hen 20000 kw als fooi en vertel hen erbij dat ze het ook moeten verdelen met de twee mannen benedendeks. Ze verdelen waar ik bij staat onder elkaar ( elk 10000kw) en ik heb er het raden naar of hun “vrienden” iets zullen gezien hebben. Als de zon verdwenen is , krijgen we nog een BWAATO optreden op de djembé, het tegenritme wordt gespeeld op een cola flesje. Lucy en Lois kennen het ritme en beginnen algauw mee te zingen : selsa, selsa….selsa umfumbi. De mannen van de boot beginnen mee te zingen. Bij Lois begint het te kriebelen en algauw staat ze te dansen gelijk alleen zij dat kunnen.
Bij het afscheid zie ik de kapitein en de kok vragend kijken….geen fooi ? …
Zingend rijden we in het donker terug naar ’t hotel. Alle bekende liedjes komen aan de beurt : Asimbonanga, Nkosi Sikele Africa (het volkslied), Shosholoza . Zelfs Asante zingt al goed mee.
DONDERDAG 14 AUGUSTUS
donderdag 14 augustus |
Op weg naar Livingstone. Bernard nam zijn voorzorgen voor diefstal : de tv en alle hifi + zijn autoband verstopt hij achter slot en grendel.
Anna zal tijdens onze reis hier wonen om op het huis te passen.
Als we na een weekje hier terugkomen zien we dat Godfrey zijn naam in het stof van de auto schreef. Hij droomt er dan ook van om een eigen wagen te bezitten : de foto die ik van hem genomen heb, moest met de auto zijn en met de stelligste belofte dat ik hem zou opsturen !
Eenmaal op weg geef ik weer goed mijn ogen de kost.
Alles gebeurt in vele gevallen per buurt. Terwijl we door Lusaka rijden zien we eerst een straat waar kasten op het voetpad staan , afgewerkte kasten en kasten waar ze nog aan bezig zijn.
Dan een straat vol levende kiekens in gevlochten kooien, een “zetel”straat, een “houtskool”straat. Een straat waar mensen grote keien tot “gravée” kloppen ( gewoon met een kleine steen op een grote steen tot de stukjes ervan afvliegen) Zelfs kinderen helpen bij dit karweitje en hun snoetjes zien wit van het steenstof.
Als we Kafue naderen, zien we verschillende standjes met souveniers, we kopen 2 giraffen(30000kw) 3 notenschaatltjes + rieten mand (50000kw) 1 nijlpaard ( 35000kw)
Verderop rijden we over de Kafue rivier. Daarna zien we over verscheidene kilometers, onder elke boom die een beetje schaduw biedt, mannen met een vis zwaaien. Ze slaan er bijna mee tegen onze autoruit, ja ja jongens we hebben jullie wel gezien hoor ! Het is tilapia uit de Kafuerivier en hij lijkt een beetje op een baars
Tussen Kafue en Livingston is er buiten een paar kleine stadjes niets te zien. We zien ook geen huttendorpen langs de weg. Nu en dan zien we een paar kinderen uit de graskant kruipen op weg naar school alhoewel die in de verste verte niet te bespeuren is. We zien niets, gras en hier en daar een paar boompjes ….vanwaar deze ukjes komen en naar waar ze gaan….geen flauw idee !
Op regelmatige tijdstippen komen we ook vrouwen en kinderen tegen die blijkbaar van de markt komen ook al zien we niets van de bewoonde wereld en is er op deze weg geen tot weinig verkeer.
We stoppen in Mazabuko om iets te eten ; ttz, vlug uit de auto springen en in een benzine station met eetgelegenheid een hamburger kopen. Zoals in de meeste benzine stations ( om niet te zeggen alle) is de eigenaar een Indiër. Eenmaal binnen is de zin om te eten bij Ignace en mij nogal gauw verdwenen. ’t Is kosjer zegt Bernard want ’t is nen Indiër. Hij en zijn gezin spelen met veel smaak een hamburger achter de kiezen en ze hebben veel leute als wij ons enkel aan droog brood, een paar repen mars en een potteke yoghurt durven wagen.
De diesel verbruikt toch meer dan we gedacht hadden en de meter begint vlug te dalen. In de eerste twee dorpjes echter “leeg” zodat we net op tijd aankomen in Monzé waar diesel te vinden is. Bij het uitstappen word ik omringd door kinderen van een jaar of 11 met zwaarbeladen manden op hun hoofd om sinaasappelen of bananen aan te prijzen.
Om 17u45 komen we aan in Livingstone en kan onze zoektocht naar een overnachting beginnen.
Van een misverstand gesproken, ik dacht dat Bernard hier alles wist en mijn lonely planet ligt thuis op de kast in onze slaapkamer.Hij had die nochtans graag ne keer ingekeken want ook hij ontdekt graag nog eens nieuwe dingen in een streek waar hij al was.
Bernard herinnert zich een mooie en prijsvriendelijke lodge aan de oever van de Zambezi. We rijden een paar keer over en weer en vinden de lodge niet : opgedoekt ?
Dan maar iets anders proberen, maar de prijsvriendelijke lodges zitten vol en de andere zijn ons toch iets te duur : 80 tot 120 $ voor een kamer twee personen. ; maar dan wel poepsjiek !
Op de parking van de "waterfront lodge" springen bavianen van de ene tak naar de andere : dus ramen van de bus goed afsluiten !
Als we onze weg vervolgen, ontdekken we zomaar langs de kant van de weg vijf olifanten die de bomen plunderen. De takken vliegen heen en weer en kraken onder hun geweld. Om olifanten te zien is het dus blijkbaar niet nodig om op safari te gaan, ze lopen hier gewoon rond….
Lucy belt een vriendin ter plaatse en die kan voor ons iets versieren in het “New Fermount Casino Hotel” . De kamers zien er verzorgd uit maar je kan toch zien dat dit hotel nu niet meer bij de klasse van de klasse gerekend wordt. Het water in het zwembad is nogal aan de groene kant en de trap is roest. De lakens op ons bed zijn tekort zodat we met onze voeten bloot liggen en de badkamer is duidelijk in de stijl Queen Elisabeth. Maar zeker geen klagen : alles er er kraaknet !
Bij de “waterfront lodge” was enkel het personeel van de lokale bevolking. Hier in de Fermount zijn enkel wij drieën blank.Ignace kiest een Indische schotel voor 25000kw en ik eet een zwart en heel goed doorbakken biefstukje, 25000 kw.
We moeten Asante goed in de gaten houden want hij kickt erop om alle zoutvaatjes van de andere tafels om te kieperen. Hij is natuurlijk moe van de lange busreis en een beetje “landerig”. Ignace wil hem opmonteren door het kabouter Plop lied te zingen waar Asante thuis verschillende video’s overheeft. Geen goed idee want nu begint Asante te huilen en “watch plo-ooop” te roepen.
Bernard heeft de ganse busreis geconcentreerd moeten rijden en zijn zenuwen zijn natuurlijk ook al een beetje aan de gevoelige kant : “Ignace , moete gij nu over dat kieken van nen Plop beginnen …..gvdmme en miljaarde toch…
Hier in ’t hotel is het mogelijk om op internet te gaan en ik wil wel een mailtje naar het thuisfront sturen. Het duurt toch een 10 – tal minuten alvorens ik op yahoo ben en al die tijd is de ‘betaal-klok’ al aan het lopen (vanaf dat de verbinding opstart) dus vlug-vlug een berichtje typen want wat zal dat niet kosten …. ’t Viel allemaal best mee : 6000 kw of 60 Bf of ongeveer 1,5 € … goed te doen, zeg maar….
WOENSDAG 13 AUGUSTUS
WOENSDAG 13 AUG 2003 |
Vandaag halen we de minibus waarmee we op reis gaan op in Lusaka. We zullen ook Chilekwa’s broer (zambiaanse uit De Haan) zoeken om hem het geld te overhandigen dat ik uit België van zijn lieve zus meekreeg.
In het dorp klimmen we in een blauwe bus. We zitten achteraan en wachten geduldig tot hij proppensvol is. Dan pas kan hij vertrekken. Het is warm en toch dragen de meeste zambianen mutsen en truien want voor hen is het hier nog winter. Vooral de kinderen vergapen zich aan ons. Onderweg krijgt Bernard een telefoontje van Chilekwa’s broer. Alle hoofden, nu ook deze van de volwassenen draaien zich om en volgen het gesprek. De ontmoetingsplaats wordt afgesproken, hij zal op ons wachten aan de post. We kunnen hem herkennen aan zijn sandalen en T-shirt. Bernard zegt hem dat wij hem moeilijk zullen zien omdat gans Lusaka rondloopt op sandalen en in T-shirt. Hij zou beter uitkijken naar ons want drie mzungu’s aan de post zullen allicht vlugger opvallen dan 1 zambiaan op sandalen. Omdat Bernard het “scheldwoord” voor blanken gebruikte komen onze medereizigers niet meer bij van ’t lachen.
Als we Lusaka naderen valt mij de vele reclame voor Japan op : zij hebben hier een tijdje geleden in de wegen geïnvesteerd.
Als we bijna op onze bestemming zijn wordt onze bus tegengehouden ( en niet alleen de onzen) door de politie. Er is grote controle. De meeste bussen rijden onverzekerd en in heel slechte staat rond en er wordt ook nogal eens gefoefeld met geld. Als je onze bus bekijkt, kan je ook een groot gat in de carrosserie ontdekken maar dat is nog niets. Lucy reed al eens mee met een bus die onderweg de bodem verloor ! We wachten een hele tijd ( dat is ook iets dat je hier heel goed leert : geduld hebben….’t Is een cliché maar niet gelogen) en overleggen dan wat we het best kunnen doen. We zullen maar te voet verder gaan en misschien een taxi kunnen tegenhouden. Als we de weg willen oversteken en de lokale politie de drie mzungu’s ontdekt mogen we zowaar terug op de bus stappen en als enige vertrekken…was dat de reden of was de chauffeur al gecontroleerd en goed bevonden ? We hebben er het raden naar.
Aan de post staan we een beetje heen en weer te draaien en moeten we voortdurend handelaars met uurwerken en armbandjes en postkaarten afschepen. Dan komt er uiteindelijk iemand die Bernard aanspreekt. Bernard overhandigt het geld, Steven bekijkt het zegt “hmmm” en is weer verdwenen… .. geen dankjewel, precies of ’t is hier de mode om ne keer vlug 700 euro mee te nemen en eerlijk af te geven aan een persoon die je niet kent.
In de bank wisselen we geld : 200 USD = 880000 Kw. Bernard is nog niet op de hoogte van de euro want toen hij vertrok was het nog in Belgische frank. In de bank zien we aan de raid dat Euro’s zeer gegeerd zijn : je krijgt 5300 kw voor 1 € ! Het was dus eigenlijk niet nodig dat we dollars meebrachten alhoewel hier nog veel in dollars verhandeld wordt maar op de meeste plaatsen kan het evengoed in Euro’s en krijg je meer voor je geld.
We brengen een bezoekje aan Kampwala market. De markt hier in Lusaka is best groot, je kan er gerust in “verdwalen” in de hele nauwe steegjes…het was erg leuk om te zien hoe alles volgebouwd is, alles wordt gemaakt ter plaatse : ijzeren ketels, kasten, zetels, kleren. ( de kleren worden gemaakt met van die oude oma-naaimachines). Door de verschillende bereidingen hangen er vreemde geurtjes (zeg maar gerust dat het er echt stinkt!!!!) en stikt het er van de vliegen. We kopen een hemd voor Ignace (20000 kw), een sitenga (12000kw)en een riem (20000kw). Snoepjes (sugi’s) leggen ze in piramidetjes van drie om te verkopen. De mensen bergen ’s avonds hun waren op in de stenen huisjes en beginnen ’s morgens van voor af aan.
We ontmoeten Joy in de “Fairview” , ze vraagt Bernard geld voor haar school : 80000 kw.
Nadien halen we het minibusje (100 USD/dag) op waarmee we naar Zimbabwe zullen reizen.
Lunchen doen we in Shoprite, Manda Hill. Europa binnen Lusaka : veel blanken en Indiërs. Er is een grote Delhaize waar je alles kan kopen, we kopen vruchtendrankjes en koekjes voor onderweg in de bus. Alles is even duur als bij ons. De rode wijn is heel duur : tussen de 50000 en 70000 kw. Ignace vind een flesje van 16800 kw en dat lijkt mee te vallen. De “delhaize” is omringd door een hele chique en gezellige Ierse pup, een hamburgertent, cd winkel + videoshop, fotograaf, grote apotheek, bakker waar je verschillende soorten brood kan kopen,… grote luxe in dit land.
Lucy heeft iets speciaals voor ons klaargemaakt : zoete aardappelen, broccoli en een soort pompoen , overgoten met room en in de oven bereid. Lekker !!! We eten er gebakken kip bij. Lucy kocht deze vanmorgen op de markt : 15000 kw. Godfrey heeft die geslacht en geplukt. Hij kreeg de lever mee naar huis want niemand lust die. Lucy eet de poten, de poepe en de maag.
Ze kocht ook een rietstengel en leert mij hoe je die eet. (afkauwen eigenlijk en dan proef je de suiker. Ik heb er verzekers nog niet te veel verstand van want krijg ook nogal veel vezels in mijn mond.)
Ik wil een bad nemen maar er is geen warm water : er komt een klein pisstraaltje koud water uit de kraan en bij 10 cm is mijn geduld op. Ja, geduld moet je hier wel hebben…en heb je het niet, dan krijg je het wel!! Ondertussen liet ik een pan water koken maar nu ik het bij die 10 cm giet is het water toch nog aan de frisse kant. Brrr ….’t Wassen was weer in “speed” versnelling …Nooit gedacht maar dat is dus iets wat ik hier het meeste mis , een boordevol heet bad om het rode stof af te spoelen!
Kan je je voorstellen hoeveel tijd het de mensen in de hutten kost om in hun dagelijkse hygiëne te voorzien. Zij moeten nog water halen bij een van de gezamelijke pompen in het dorp. Met deze bidons keren ze dan terug naar hun hut waar het wassen van kind en gezin kan beginnen. Ze doen dit buiten met een teiltje water (opgewarmd op kampvuur (in onze ogen toch) of als ze het een beetje beter hebben op een charcool-burner. Op de foto kan je zien dat Lucy die ook nog wel eens gebruikt want net als het water wordt ook de elektriciteit nu en dan afgesloten.
Anna doet de “laundry” voor ons : 5000 kw. Ze wast alles met de hand met een groot stuk ( een staaf eigenlijk) marseillezeep. Op onze rondreis zie je die ook overal te koop liggen (in elke supermarkt of winkel)
DINSDAG 12 AUGUSTUS
We hebben lekker geslapen want de nachten zijn hier fris, het begint pas rond een uur of 10 op te warmen.
In de tuin bemerken we Godfrey die het gras aan het besproeien is. Hij komt elke voormiddag en verdient hiervoor 100000 Kwatcha of 25 € per maand. Hij komt nooit het huis binnen. Zijn volgende taak bestaat er in om de lege bidons in de keuken te vullen. Hier is niet altijd water en je moet je water opsparen wanneer je de kans hebt. Uit het kraantje in de badkamer komt inderdaad maar een klein straaltje en als je een bad wil vullen duurt het wel even voor je een cm’tje of 15 hebt.
Warm water is hier ook een luxe : Bernard beschikt over 40 l warm water en enkel als de druk hoog genoeg is kan je hier een comfortabel bad (douchen is al helemaal niet te doen) nemen ( als er natuurlijk geen enkele huisgenoot eerder dat idee had dan jij) In de veertien dagen dat we hier logeerden is mij dan geen enkele keer gelukt maar ik klaag niet , na veertien dagen hebben wij toch weer deze luxe thuis en kunnen we het des te meer appreciëren !
We maken ook kennis met Anna de huismeid.
Lucy vind deze morgen een gekko in de eetkamer en Anna moet hem buitenvegen. Verder helpt ze Lucy met allerlei huishoudelijke taken..
Lucy vertrekt met de bus naar Lusaka om te kijken of haar papieren in orde zijn van het werk als leerkracht dat ze vroeger in Luanshya deed. Ze zou graag terug als leerkracht aan het werk gaan maar eerst moeten alle paperassen in orde zijn en blijkbaar zijn ze er hier en daar een beetje kwijt.
Wij bezoeken het Nistcol waar Bernard werkt. De weg ligt aan de overkant van de great east road en is al even stoffig. Niet te verwonderen dat de leerlingen er intern zijn want ’t is niet te doen als je deze weg op en af moet gaan. De meeste mensen doen dit te voet en hier en daar zie je eens iemand proberen op een gammele fiets.
Langs de weg zien we weer verschillende hutten. Deze staan meestal binnen een rieten omheining, het zijn eigenlijk families die hier samen wonen : een hut voor de ouders, een voor de grootouders, voor de meisjes en de jongens. Op het erf lopen meestal enkele kippen. Koken gebeurt buiten.
Het domein van NISTCOL is heel goed verzorgd en mooi. We bezoeken de verschillende klaslokalen waaronder de schrijnwerkerij. Jongens en meisjes leren hier alles over de houtbewerking en terwijl we daar zijn, proberen ze een kast samen te steken. Van de leraar krijg ik een juwelenkistje : mijn eerste souvenier hier in Afrika ! De keuken, waar gekookt wordt voor het hele college, is ook indrukwekkend en vooral dan de bewaarplaats van de groenten : gewoon een oude koelcel met groene kolen op een hoop maar voor de rest is ’t goed te doen qua hygiene. Wel is er bijna géén variatie in de maaltijden, iedere dag ongeveer hetzelfde. Er is hier dan ook geen overvloedige keuzes zoals bij ons, men is al tevreden als er iets is.
Bernard heeft reeds 4 collega’s aan aids verloren in de 2 jaar dat hij hier nu werkt.
We drinken een colaatje en een castletje ( of was het een mosi ) onder een gezellig hutje. Langs de weg zitten een paar vrouwen tomaten en zoete aardappelen te verkopen. Ik wil een foto nemen, maar ze laten het niet toe en komen nogal kribbig uit de hoek. Ze staan me waarschijnlijk in het zambiaans uit te schelden ( zo lijkt het toch maar ik versta er natuurlijk niets van).
Terwijl Asante een middagdutje doet, spelen de mannen met Lois een spelletje uno. Ignace is onmiddellijk Lois’beste vriend. Rond een uur of vier gidst zij ons door Chongwé town. Bernard is thuiswacht voor Asante. We nemen de short road , een wandel weggetje steil naar boven, zigzaggend tussen de struiken en bezaaid met stenen. We ontmoeten een paar kinderen met zelfgemaakte autootjes. Van de twee kanten geven we onze ogen goed de kost : ook zij zijn verwonderd over ons uiterlijk want enkel Bernard is hier blank. Wij hebben ogen te kort om alles om ons heen op te nemen : alles is zo anders en boeiend om te ontdekken.
Boven op de heuvel zien we een huis in aanbouw. Deze mensen ontdekken mijn fototoestel en vragen onmiddellijk om een foto (wat een verschil met de vrouwen deze voormiddag , en nu ik er over nadenk : alleen mannen vroegen tijdens deze reis om foto’s : vrouwen staan er enkel op als ook hun man erbij staat) Je zal hen ook op geen enkele foto zien glimlachen , soms willen ze enkel in profiel op de foto.
Na een tijdje worden we nageroepen door kinderen : mzungu’s = blanken, allez een beetje een scheldwoord zoals wij hier “negers” durven zeggen
Overal scharrelen kippen, van wie zijn ze toch ? Lucy zei dat ik er maar eentje moest proberen vastnemen, dat ik dan onmiddellijk zou zien van wie ze zijn….
Er lopen ook veel zwarte vogels met witte stippen rond : echt heel typisch. Jammer ben ik de naam vergeten.
We komen verschillende groepjes vrouwen tegen die hun waar langs de weg verkopen : tomaten, kapenta’s (kleine gedroogde visjes) wortels, rapenbladeren (de knol wordt niet gegeten) , zakken met houtskool.
We komen voorbij het plaatselijk ziekenhuis en de kapper.
Het haardrogen en het vlechten gebeurt eveneens buiten. Als we bijna aan de grote weg zijn zien we onder een grote boom een pomp waar verschillende mensen water komen halen, meestal in grote plastieken bidons.
Wij kijken onze ogen uit in de verschillende winkeltjes en barbierzaakjes …
Er lopen heel veel mensen heen en weer en wat me toch opvalt is de stilte hier : waarschijnlijk omdat wij het niet gewoon zijn dat er zo weinig verkeer is langs een grote weg.
We zien schoolkinderen te voet langs de grote weg naar huis toe lopen, allemaal in uniform. Het onderwijs is hier absoluut niet gratis en uniform is verplicht. De meeste van hen lopen op blote voeten.
Aan de overkant van de weg is de lokale markt. Groenten en fruit zijn het meest te koop. Maar ze verkopen ook “vet” om in hun haar te smeren en schoenen (afdankertjes uit Europa ?) In de witte zakjes (die je ziet op de foto) zit nsima, het basisvoedsel hier in Zambia (maïsmeel).
We worden enorm bekeken en voelen ons toch wel een beetje onwennig. ’t Is weerom kijken en bekeken worden van de twee kanten maar zij zijn natuurlijk in de meerderheid. We kopen kapenta voor Lucy maar ’t zijn de verkeerde ; Lucy koopt enkel verse dingen op de plaatselijke markt (fruit, groente, aardappelen en levende kippen) de andere dingen haalt ze veilig in de shop rite. De kapentaatjes zijn dus voor Masiko maar die zal dat wel niet erg vinden. We vinden er ook enkele sluitspelden waar mee we straks onze klamboe een beetje beter kunnen vastmaken aan ons matras zodat die niet altijd verschuift. (zever zegt een grinnikende Bernard). We worden even lastig gevallen maar als we de man beloven dat we morgen bij hem vis zullen kopen dan laat hij ons algauw gerust. Dit is de enige keer dat we door iemand in Chongwé lastig gevallen worden.
Op de terugweg kan ik het niet laten om even te vragen of we het plaatselijke ziekenhuis(je) mogen we bezoeken. Er is een kinderafdeling (één kamertje) met een armtierige weegschaal en een frigo waar de vaccins in bewaard worden. Achter een deur schuilt de verloskamer (geen toegang) We lopen door een gang van een meter of 10 waar vier deuren op uitkomen : daarachter schuilen de ziekenkamers. Op het einde van de gang is de deur van het kabinet van de dokter. Er zitten vier mensen geduldig te wachten. Achter het ziekenhuis, op ongeveer 20 meter afstand,staan 4 kleine stenen hokjes (weerom met tralies voor het raam), dat zijn de toiletten. Je zal hier als patiënt maar best goed te been zijn als je eens dringend moet !
Thuis zitten we op de trappen en genieten van een Castle , we horen gezang : een van de koren van de 33 kerken die aan het oefenen zijn ; zo zijn we altijd omringd met zingende mensen wat een leuke ervaring is…
Asante heeft een vuil pamperke en de vuilbak is vol. Bernard gooit het in een put die al aardig vol ligt met vuilnis : oplossing ? een beetje nafte, een stekske en vum probleem opgelost ! En dit tussen al die dorre struiken en gras … niet te doen…
Heb hier ondertussen ook al gemerkt dat ik best niet teveel wc papier gebruik want met al dat water hier…. Het is dus inderdaad zo dat er enkel ’s morgens en een uurke of twee ‘s avonds water uit de kraan komt…. Het sassen moet dus efkens wachten en met vijf mensen in huis is dat niet te fris : niet overdrijven met papier is hier zekers de boodschap en als het effe kan : een kakske ’s morgens aub !
We eten spaghetti, en proberen ons nadien te verfrissen in een bad met ongeveer 20 cm lauw tot koud water. Ons haar gewassen met ’t potteke. Liefst niet te veel shampoo of ’t is helemaal niet te doen.
’s Avonds krijgen we nog bezoek van een 3 cm grote vliegende mier. In het najaar komen deze massaal uit de grond. Zambianen vinden dit een lekkernij.
Elke avond zien we stukken gras branden , soms gewoon aan de overkant van het zandweggetje: dat zijn mensen die slangen en ratten willen vangen om ze straks bij hun nsima lekker op te peuzelen.
In de tuin bemerken we Godfrey die het gras aan het besproeien is. Hij komt elke voormiddag en verdient hiervoor 100000 Kwatcha of 25 € per maand. Hij komt nooit het huis binnen. Zijn volgende taak bestaat er in om de lege bidons in de keuken te vullen. Hier is niet altijd water en je moet je water opsparen wanneer je de kans hebt. Uit het kraantje in de badkamer komt inderdaad maar een klein straaltje en als je een bad wil vullen duurt het wel even voor je een cm’tje of 15 hebt.
Warm water is hier ook een luxe : Bernard beschikt over 40 l warm water en enkel als de druk hoog genoeg is kan je hier een comfortabel bad (douchen is al helemaal niet te doen) nemen ( als er natuurlijk geen enkele huisgenoot eerder dat idee had dan jij) In de veertien dagen dat we hier logeerden is mij dan geen enkele keer gelukt maar ik klaag niet , na veertien dagen hebben wij toch weer deze luxe thuis en kunnen we het des te meer appreciëren !
We maken ook kennis met Anna de huismeid.
Lucy vind deze morgen een gekko in de eetkamer en Anna moet hem buitenvegen. Verder helpt ze Lucy met allerlei huishoudelijke taken..
Lucy vertrekt met de bus naar Lusaka om te kijken of haar papieren in orde zijn van het werk als leerkracht dat ze vroeger in Luanshya deed. Ze zou graag terug als leerkracht aan het werk gaan maar eerst moeten alle paperassen in orde zijn en blijkbaar zijn ze er hier en daar een beetje kwijt.
Wij bezoeken het Nistcol waar Bernard werkt. De weg ligt aan de overkant van de great east road en is al even stoffig. Niet te verwonderen dat de leerlingen er intern zijn want ’t is niet te doen als je deze weg op en af moet gaan. De meeste mensen doen dit te voet en hier en daar zie je eens iemand proberen op een gammele fiets.
Langs de weg zien we weer verschillende hutten. Deze staan meestal binnen een rieten omheining, het zijn eigenlijk families die hier samen wonen : een hut voor de ouders, een voor de grootouders, voor de meisjes en de jongens. Op het erf lopen meestal enkele kippen. Koken gebeurt buiten.
Het domein van NISTCOL is heel goed verzorgd en mooi. We bezoeken de verschillende klaslokalen waaronder de schrijnwerkerij. Jongens en meisjes leren hier alles over de houtbewerking en terwijl we daar zijn, proberen ze een kast samen te steken. Van de leraar krijg ik een juwelenkistje : mijn eerste souvenier hier in Afrika ! De keuken, waar gekookt wordt voor het hele college, is ook indrukwekkend en vooral dan de bewaarplaats van de groenten : gewoon een oude koelcel met groene kolen op een hoop maar voor de rest is ’t goed te doen qua hygiene. Wel is er bijna géén variatie in de maaltijden, iedere dag ongeveer hetzelfde. Er is hier dan ook geen overvloedige keuzes zoals bij ons, men is al tevreden als er iets is.
Bernard heeft reeds 4 collega’s aan aids verloren in de 2 jaar dat hij hier nu werkt.
We drinken een colaatje en een castletje ( of was het een mosi ) onder een gezellig hutje. Langs de weg zitten een paar vrouwen tomaten en zoete aardappelen te verkopen. Ik wil een foto nemen, maar ze laten het niet toe en komen nogal kribbig uit de hoek. Ze staan me waarschijnlijk in het zambiaans uit te schelden ( zo lijkt het toch maar ik versta er natuurlijk niets van).
Dinsdag 12 augustus 03 |
Terwijl Asante een middagdutje doet, spelen de mannen met Lois een spelletje uno. Ignace is onmiddellijk Lois’beste vriend. Rond een uur of vier gidst zij ons door Chongwé town. Bernard is thuiswacht voor Asante. We nemen de short road , een wandel weggetje steil naar boven, zigzaggend tussen de struiken en bezaaid met stenen. We ontmoeten een paar kinderen met zelfgemaakte autootjes. Van de twee kanten geven we onze ogen goed de kost : ook zij zijn verwonderd over ons uiterlijk want enkel Bernard is hier blank. Wij hebben ogen te kort om alles om ons heen op te nemen : alles is zo anders en boeiend om te ontdekken.
Boven op de heuvel zien we een huis in aanbouw. Deze mensen ontdekken mijn fototoestel en vragen onmiddellijk om een foto (wat een verschil met de vrouwen deze voormiddag , en nu ik er over nadenk : alleen mannen vroegen tijdens deze reis om foto’s : vrouwen staan er enkel op als ook hun man erbij staat) Je zal hen ook op geen enkele foto zien glimlachen , soms willen ze enkel in profiel op de foto.
Na een tijdje worden we nageroepen door kinderen : mzungu’s = blanken, allez een beetje een scheldwoord zoals wij hier “negers” durven zeggen
Overal scharrelen kippen, van wie zijn ze toch ? Lucy zei dat ik er maar eentje moest proberen vastnemen, dat ik dan onmiddellijk zou zien van wie ze zijn….
Er lopen ook veel zwarte vogels met witte stippen rond : echt heel typisch. Jammer ben ik de naam vergeten.
We komen verschillende groepjes vrouwen tegen die hun waar langs de weg verkopen : tomaten, kapenta’s (kleine gedroogde visjes) wortels, rapenbladeren (de knol wordt niet gegeten) , zakken met houtskool.
We komen voorbij het plaatselijk ziekenhuis en de kapper.
Het haardrogen en het vlechten gebeurt eveneens buiten. Als we bijna aan de grote weg zijn zien we onder een grote boom een pomp waar verschillende mensen water komen halen, meestal in grote plastieken bidons.
Wij kijken onze ogen uit in de verschillende winkeltjes en barbierzaakjes …
Er lopen heel veel mensen heen en weer en wat me toch opvalt is de stilte hier : waarschijnlijk omdat wij het niet gewoon zijn dat er zo weinig verkeer is langs een grote weg.
We zien schoolkinderen te voet langs de grote weg naar huis toe lopen, allemaal in uniform. Het onderwijs is hier absoluut niet gratis en uniform is verplicht. De meeste van hen lopen op blote voeten.
Aan de overkant van de weg is de lokale markt. Groenten en fruit zijn het meest te koop. Maar ze verkopen ook “vet” om in hun haar te smeren en schoenen (afdankertjes uit Europa ?) In de witte zakjes (die je ziet op de foto) zit nsima, het basisvoedsel hier in Zambia (maïsmeel).
We worden enorm bekeken en voelen ons toch wel een beetje onwennig. ’t Is weerom kijken en bekeken worden van de twee kanten maar zij zijn natuurlijk in de meerderheid. We kopen kapenta voor Lucy maar ’t zijn de verkeerde ; Lucy koopt enkel verse dingen op de plaatselijke markt (fruit, groente, aardappelen en levende kippen) de andere dingen haalt ze veilig in de shop rite. De kapentaatjes zijn dus voor Masiko maar die zal dat wel niet erg vinden. We vinden er ook enkele sluitspelden waar mee we straks onze klamboe een beetje beter kunnen vastmaken aan ons matras zodat die niet altijd verschuift. (zever zegt een grinnikende Bernard). We worden even lastig gevallen maar als we de man beloven dat we morgen bij hem vis zullen kopen dan laat hij ons algauw gerust. Dit is de enige keer dat we door iemand in Chongwé lastig gevallen worden.
Op de terugweg kan ik het niet laten om even te vragen of we het plaatselijke ziekenhuis(je) mogen we bezoeken. Er is een kinderafdeling (één kamertje) met een armtierige weegschaal en een frigo waar de vaccins in bewaard worden. Achter een deur schuilt de verloskamer (geen toegang) We lopen door een gang van een meter of 10 waar vier deuren op uitkomen : daarachter schuilen de ziekenkamers. Op het einde van de gang is de deur van het kabinet van de dokter. Er zitten vier mensen geduldig te wachten. Achter het ziekenhuis, op ongeveer 20 meter afstand,staan 4 kleine stenen hokjes (weerom met tralies voor het raam), dat zijn de toiletten. Je zal hier als patiënt maar best goed te been zijn als je eens dringend moet !
Thuis zitten we op de trappen en genieten van een Castle , we horen gezang : een van de koren van de 33 kerken die aan het oefenen zijn ; zo zijn we altijd omringd met zingende mensen wat een leuke ervaring is…
Asante heeft een vuil pamperke en de vuilbak is vol. Bernard gooit het in een put die al aardig vol ligt met vuilnis : oplossing ? een beetje nafte, een stekske en vum probleem opgelost ! En dit tussen al die dorre struiken en gras … niet te doen…
Heb hier ondertussen ook al gemerkt dat ik best niet teveel wc papier gebruik want met al dat water hier…. Het is dus inderdaad zo dat er enkel ’s morgens en een uurke of twee ‘s avonds water uit de kraan komt…. Het sassen moet dus efkens wachten en met vijf mensen in huis is dat niet te fris : niet overdrijven met papier is hier zekers de boodschap en als het effe kan : een kakske ’s morgens aub !
We eten spaghetti, en proberen ons nadien te verfrissen in een bad met ongeveer 20 cm lauw tot koud water. Ons haar gewassen met ’t potteke. Liefst niet te veel shampoo of ’t is helemaal niet te doen.
’s Avonds krijgen we nog bezoek van een 3 cm grote vliegende mier. In het najaar komen deze massaal uit de grond. Zambianen vinden dit een lekkernij.
Elke avond zien we stukken gras branden , soms gewoon aan de overkant van het zandweggetje: dat zijn mensen die slangen en ratten willen vangen om ze straks bij hun nsima lekker op te peuzelen.
MAANDAG 11 AUGUSTUS
Om 13u30 landen we in Lusaka airport waar we een eerste glimp van Bernard opvangen. Hij is bijna helemaal kaalgeschoren en maakt een ietwat zenuwachtige indruk : wat gaan we hier met die twee pippo’s beleven. We spoelen eerst onze kelen in de bar van de luchthaven. Bernard vertelt intussen honderduit over Asante , leven in Chongwé en het project dat hij hier leidt in het NISTCOL (national in service teachers college)
Na een halfuurke is het tijd om op te stappen en begeven we ons naar de auto van Bernard. We ontdekken een heel bestofte auto met daarin boodschappen die Bernard in Shoprite, Manda hill kocht ; voor hij ons kwam afhalen : vlees, stokbrood, ander brood, water en melk. Bernard vertelt ons dat we nog wel zullen ontdekken hoe het komt dat zijn wagen van binnen en buiten onder het rode stof zit !
We vertrekken naar Chongwé en rijden langs de great east road. Er is niet veel verkeer, we komen voorbij een grote groenteplantage waar reusachtige sproeiers het gewas besproeien. Even verder zien we een droog en verdord landschap met hier en daar hutten. Langs de weg lopen vrouwen en kinderen en zien we nu en dan een volgeladen vrachtwagen. Er is ook op regelmatige afstand politiecontrole : je kan je hier maar beter aan de wegcode houden.
Ignace vertelt Bernard dat onze dokter adviseerde om onze bloedgroep te laten onderzoeken zodat we van elkaar weten of we van of aan elkaar bloed kunnen geven wanneer dit tijdens deze reis nodig zou blijken. Zambia kent veel aids en je kan maar beter van een kennis bloed krijgen dan dat ze hier ongekend bloed in je aders laat stromen. Bernard ontnuchtert ons algauw : Bloedgroep, maar jongens toch, beziet dat hier een keer. Als je hier een ongeluk hebt en je bent dodelijk gewond, ja, vergeet het dan maar. Voor je hier de eerste de beste dokter te zien krijgt, ben je allang doodgebloed. Er zou veel lokaal volk naartoe komen kijken maar het zou best een tijdje duren voor het iemand in zijn hoofd zal krijgen om daadwerkelijk hulp in te roepen ! Allez, dat is dan alweer een hele geruststelling !
Eenmaal in Chongwé, het eerste dorp voorbij Lusaka slaan we bij het benzinestation linksaf : dit is een stoffige brede weg en we merken algauw hoe het komt dat er zoveel stof in en tussen de zetelspleten van de auto zit. Door de kleinste kieren komt het aan alle kanten de auto ingevlogen : onze bagage en de shoprite zakken hebben algauw dezelfde stoffige kleur als de wagen.
Na enkele minuten zien we drie identieke huizen, het middelste zal voor een dagje of veertien ons logement worden. Rondom de tuin is er een hoog hekken en Bernard opent de rode poort om de oprit op te rijden. Lois en de hond Masiko begroeten ons. Lucy en Asante verschijnen in de deuropening. De ramen en de deur (voor en achterdeur) zijn extra beveiligd door tralies. Het eerste wat me opvalt zijn bidons met (in mijn ogen troebel) water. De bovenrand van het plastiek kleurt groen door de algen. Wat is hiervan de betekenis ?
Het huis is ruim, in de eetkamer staat een hele grote eettafel. In het salon staan een driezit en twee clubs, in deze ruimte zie je ze bijna niet staan. In de hoek van de kamer een park en het speelgoed van Asante. Er zijn drie slaapkamers en twee badkamers. Bernard heeft zijn eigen bureau met laptop (maar internet gebruiken is hier niet te doen : traag !!!!) In de Tv-kamer staat een superdeluxe tv-toestel met een massa videobanden en cd’s + een grote frigo met diepvries.
Overal op de muur bespeuren we platte spinnen , ongevaarlijk zegt Bernard. Ze zitten inderdaad de hele vakantie bijna altijd op dezelfde plaats, onbeweeglijk als hoorden ze tot de muurdecoratie.
Het is 18u00 en al stikkedonker . Voor we met het avondeten beginnen, inviteert Bernard Ignace in zijn stamcafé : “ to drink a Castle of two en to play pool with my local friends” Allez, Ignace mag al van de eerste avond proeven van het uitgaansleven hier in Chongwé, (en die ene keer vond hij al voldoende). Bernards vrienden vragen of hij zijn broer meegebracht heeft, Bernard hangt de komiek uit en zegt : how can he be my brother when he looks so ugly!
Ondertussen bereiden Lucy en ik het avondeten : Hele lekkere biefstuk, echte (filet pure) met aardappelen en tomaten. De tomaten worden niet gepeld ( wat de tropische geneesheer nochtans adviseerde, maar koopt Lucy niet alles in de shoprite ? ) Bernard is content met de zakjes vinigraite die we meebrachten.
Ik vertel over onze ervaring in Turkije toen Ignace en ik geveld werden door koorts en nen turista om U tegen te zeggen. Maar ja, Turken zijn moslims (en hebben een on-reine hand) , misschien daardoor … ? Lucy verslikt zich bijna en lacht in het vuistje : Anna , de huismeid is ook moslim …. Ik met mijne grote mond alweer … Moslimvrouwen kan je hier herkennen aan hun haarband : het zijn meestal enkel zij die hun haar bedekken.
We gaan niet te laat naar bed en hangen nog ons muskietennet op ( allemaal niet nodig maar we doen het toch maar )
Na een halfuurke is het tijd om op te stappen en begeven we ons naar de auto van Bernard. We ontdekken een heel bestofte auto met daarin boodschappen die Bernard in Shoprite, Manda hill kocht ; voor hij ons kwam afhalen : vlees, stokbrood, ander brood, water en melk. Bernard vertelt ons dat we nog wel zullen ontdekken hoe het komt dat zijn wagen van binnen en buiten onder het rode stof zit !
We vertrekken naar Chongwé en rijden langs de great east road. Er is niet veel verkeer, we komen voorbij een grote groenteplantage waar reusachtige sproeiers het gewas besproeien. Even verder zien we een droog en verdord landschap met hier en daar hutten. Langs de weg lopen vrouwen en kinderen en zien we nu en dan een volgeladen vrachtwagen. Er is ook op regelmatige afstand politiecontrole : je kan je hier maar beter aan de wegcode houden.
Ignace vertelt Bernard dat onze dokter adviseerde om onze bloedgroep te laten onderzoeken zodat we van elkaar weten of we van of aan elkaar bloed kunnen geven wanneer dit tijdens deze reis nodig zou blijken. Zambia kent veel aids en je kan maar beter van een kennis bloed krijgen dan dat ze hier ongekend bloed in je aders laat stromen. Bernard ontnuchtert ons algauw : Bloedgroep, maar jongens toch, beziet dat hier een keer. Als je hier een ongeluk hebt en je bent dodelijk gewond, ja, vergeet het dan maar. Voor je hier de eerste de beste dokter te zien krijgt, ben je allang doodgebloed. Er zou veel lokaal volk naartoe komen kijken maar het zou best een tijdje duren voor het iemand in zijn hoofd zal krijgen om daadwerkelijk hulp in te roepen ! Allez, dat is dan alweer een hele geruststelling !
Eenmaal in Chongwé, het eerste dorp voorbij Lusaka slaan we bij het benzinestation linksaf : dit is een stoffige brede weg en we merken algauw hoe het komt dat er zoveel stof in en tussen de zetelspleten van de auto zit. Door de kleinste kieren komt het aan alle kanten de auto ingevlogen : onze bagage en de shoprite zakken hebben algauw dezelfde stoffige kleur als de wagen.
Na enkele minuten zien we drie identieke huizen, het middelste zal voor een dagje of veertien ons logement worden. Rondom de tuin is er een hoog hekken en Bernard opent de rode poort om de oprit op te rijden. Lois en de hond Masiko begroeten ons. Lucy en Asante verschijnen in de deuropening. De ramen en de deur (voor en achterdeur) zijn extra beveiligd door tralies. Het eerste wat me opvalt zijn bidons met (in mijn ogen troebel) water. De bovenrand van het plastiek kleurt groen door de algen. Wat is hiervan de betekenis ?
Het huis is ruim, in de eetkamer staat een hele grote eettafel. In het salon staan een driezit en twee clubs, in deze ruimte zie je ze bijna niet staan. In de hoek van de kamer een park en het speelgoed van Asante. Er zijn drie slaapkamers en twee badkamers. Bernard heeft zijn eigen bureau met laptop (maar internet gebruiken is hier niet te doen : traag !!!!) In de Tv-kamer staat een superdeluxe tv-toestel met een massa videobanden en cd’s + een grote frigo met diepvries.
Overal op de muur bespeuren we platte spinnen , ongevaarlijk zegt Bernard. Ze zitten inderdaad de hele vakantie bijna altijd op dezelfde plaats, onbeweeglijk als hoorden ze tot de muurdecoratie.
Het is 18u00 en al stikkedonker . Voor we met het avondeten beginnen, inviteert Bernard Ignace in zijn stamcafé : “ to drink a Castle of two en to play pool with my local friends” Allez, Ignace mag al van de eerste avond proeven van het uitgaansleven hier in Chongwé, (en die ene keer vond hij al voldoende). Bernards vrienden vragen of hij zijn broer meegebracht heeft, Bernard hangt de komiek uit en zegt : how can he be my brother when he looks so ugly!
Ondertussen bereiden Lucy en ik het avondeten : Hele lekkere biefstuk, echte (filet pure) met aardappelen en tomaten. De tomaten worden niet gepeld ( wat de tropische geneesheer nochtans adviseerde, maar koopt Lucy niet alles in de shoprite ? ) Bernard is content met de zakjes vinigraite die we meebrachten.
Ik vertel over onze ervaring in Turkije toen Ignace en ik geveld werden door koorts en nen turista om U tegen te zeggen. Maar ja, Turken zijn moslims (en hebben een on-reine hand) , misschien daardoor … ? Lucy verslikt zich bijna en lacht in het vuistje : Anna , de huismeid is ook moslim …. Ik met mijne grote mond alweer … Moslimvrouwen kan je hier herkennen aan hun haarband : het zijn meestal enkel zij die hun haar bedekken.
We gaan niet te laat naar bed en hangen nog ons muskietennet op ( allemaal niet nodig maar we doen het toch maar )
Abonneren op:
Posts (Atom)