ZATERDAG 23 AUGUSTUS

Vandaag zijn we uitgenodigd bij Godfrey thuis. Als we opstaan ziet Ignace hem al bezig in de tuin. Na zijn taak hier zal hij ons vergezellen naar zijn woning. Ignace zal eens polsen hoe laat. Godfrey draagt altijd een katapult en Ignace maakt van de gelegenheid gebruik wat hij daar eigenlijk mee aanvangt hier in de tuin van Bernard. Godrey geeft meteen een demonstratie, hij haalt het ding uit zijn zak, zoekt een steentje en mikt naar een onmogelijk klein vogeltje op de tak van een boompje. Pets, het diertje valt met een gebroken nek op de grond en verdwijnt in de broekzak van Godfrey. ??? Dat onooglijk klein vogeltje is het vlees voor vanavond bij de nsima (!)
Even later komen zijn vrouw en kindje en schoonzus voor de omheining staan. Ze zijn op weg op Lusaka maar willen eerst nog graag op de foto. Ze zijn beschaamd en giechelen als ze Godfrey zijn vraag horen stellen. Ook op deze foto , geen lachende gezichten, dat hoort blijkbaar niet in dit land.

Langs een klein stoffig wegeltje volgen we Godfrey tussen verschillende hutten naar zijn thuis. Algauw volgen er ons een paar kinderen in een rij, op voorzichtige afstand – bang van de white magic waarschijnlijk. Na een tijdje naderen de durvers ons op een meter en ik kan het niet laten om mij om te draaien en lachend “boe” te roepen. Ze stuiven allemaal verschrikt uit elkaar waarbij ze zenuwachtig lachen en na enkele seconden begint het spelletje opnieuw : sommige staan ons verbaasd en met hun shirt in de mond argwanend gade te slaan en anderen vinden het spannend om ons zo dicht mogelijk te naderen.
We komen voorbij een dor veld , wat eens een maïsveld was. Enkele vrouwen lopen er met potjes rond en plukken blijkbaar iets dat er nog tussen groeit. Als we naderbij komen zien we in hun potjes een cm of 3 groene kleine blaadjes: resultaat van een voormiddag zoeken en de groente voor deze avond.

Eenmaal bij Godfrey aangekomen zien we twee hutten : de een van zijn broer , de andere van hem.
Er hangt een reuzegroot slot aan de deur. Stoelen haalt hij bij de buur, die heeft hij niet.
Uit het hutje haalt hij fier enkele foto’s die hij van zichzelf en de familie bezit. Tegen de muur achter de deur zie ik een bed met een nachtkastje : hun enige bezit dat dan nog met een reuzeslot beschermd dient te worden.
Doordat zijn vrouw opnieuw zwanger is, bouwt hij voor het huis aan een nieuwe hut : dubbel zo groot als het huidige. Naast de hut in aanbouw zien we een steenoventje. Hij bakt zelf zijn stenen die hij voor het bouwen gebruikt.

Doordat de ouders van Godfrey gestorven zijn,is hij gezinshoofd. Zijn jongste broer is 15. Van de 100000 KW die hij verdient bij Bernard moet het schoolgeld voor deze puber betaald worden: 15000 KW / trimister. Verder verdient hij nog iets bij met het maken van “gravée” , je weet wel, met een steen een andere steen klein slaan.

In het hutje naast hem woont zijn andere broer met schoonzus en een kindje van 3 weken.

S’avonds zijn wij vrouwen van sortie. Lucy, Joy, Lois en ik gaan haar vriendin ophalen. Deze familie woont in een stenen huis met buiten een kraantje met stromend water. In huis is elektriciteit : er hangt een “peertje” aan het plafond en midden in de kamer zien we een televisie : ook al wordt er niets uitgezonden : de tv blijft de hele dag aanstaan met “sneeuw” op het scherm. De deuropening is afgeschermd met een gordijn waar de vrouw des huizes haar vlug gaat omkleden: een metamorfose !
Er wonen hier blijkbaar nogal veel mensen en vooral kinderen. Er lopen er ook twee van een jaar of 14 : de kinderen van haar zus die hier logeren terwijl hun ouders geld verdienen in Botswana, waar de lonen al iets westerser zijn. Deze kinderen verblijven hier gemakkelijk een maand of 6 zonder hun ouders te zien en dat vinden ze volledig normaal. De ouders maken zich ook geen zorgen om hun kinderen : eten , drinken en kleren … meer geeft ne mens toch niet nodig. Over emotie’s wordt hier niet gesproken: ben je gezond, heb je het warm en heb je eten : waarom dan klagen of verdrietig zijn ?
Ze vertelt Lucy ook over de een of andere kennis die gestorven is aan .. tbc of longontsteking maar het woord HIV valt hier nooit !

Dan gaan we naar het nieuw gebouwtje aan de overkant van de weg : dit wordt een restaurantje, je kan er twee propere kamers huren , met douche en er is een kapperszaak. Binnen een jonge mama met mollige baby. Terwijl Lucy praat met haar vriendinnen, zie ik een kindje vallen maar als ik hem wil helpen, krijst hij nog meer verschrikt. Ik haal snoepjes in de plaatselijke winkel maar als ik terug buiten kom, zijn ze al verdwenen.

We drinken een castle bij het guesthouse waar Lucy en Bernard logeerden toen ze hier aankwamen. Het “besnijdenisritueel” bij vrouwen in bepaalde landen komt ter sprake. Hier in Zambia wordt het niet toegepast maar er is blijkbaar toch iets anders aan de hand (?) , volgens dat ik verstaan heb : toe”kleven”… . Lois is ook geïnteresseerd en vraagt meer uitleg , we verzinnen vlug iets en de vrouwen praten verder in de plaatselijke taal waar noch ik , noch Lois iets van begrijpen.
Bij het verlaten van de zaak zijn er een paar mannen die mijn haar en huid willen aanraken. Als ze ooit gehoord hebben over hoe zacht "europees" haar is in vgl met het hunne dan zullen ze nu toch wel ontgoocheld zijn : het mijne voelt naar "varkenshaar" wegens niet al te goed uitgespoelde shampoo.
Als het donker wordt trekken we naar een ander bar = een versleten skai zetel tegen de muur, een wankel tafeltje vanuit de jaren ’50 , een lange gemetselde muur met een plank erop, een grote ijskast met glazen deur achter de “bar” – aan ’t plafond een peerken. Als het dan echt echt pikdonker is gaan we terug. Wel ik kan je zeggen, zij zien beter dan ik: ik zie totaal niets en moet me langs beide armen laten begeleiden. In de diepte zie ik lichtjes van het huis van Bernard en Banda maar als de vrouwen me naar links mee trekken om langs het smalle weggetje naar beneden te gaan , ben ik zo blind als een mol.

Geen opmerkingen: